Met Mission Impossible (kortweg MI) wil men niets te maken hebben. Als-ie binnenkomt zeg ik ‘m wel gedag, mits ’t niet te druk is, maar voor de rest laat ik ‘m ongemoeid. Pretendeer een grote drukte in m’n bezigheden. & Dat liefst zover mogelijk bij hem vandaan. Hij mocht eens vragen gaan stellen.
Ik ben niet de enige die dit gedrag vertoont. M’n werkgever vlucht onmiddellijk de kelder in, mocht hij toevallig aanwezig zijn als MI de winkel betreedt. Hij verlaat de kelder niet voordat hij zeker weet dat MI de winkel heeft verlaten. Hij legt een groot vertrouwen wat dit betreft in z’n personeel. Die moeten ‘m nl waarschuwen.
MI bouwt de spanning op, dat is 1 van z’n grootste minpunten. Hij neemt plaats voor de winkel, z’n neus haast tegen de ruiten aan, & ontleedt vervolgens de gehele etalage met zijn blik. Van binnenuit zie je ‘m elk flesje afzonderlijk bestuderen, turend door z’n dikke brillenglazen. Hij is gepensioneerd, hij heeft de tijd. Sterker: hij verveelt zich blijkbaar stierlijk, dus smeert-ie elke handeling uit over een zo groot mogelijke tijdspanne.
Ik ben plots bezig in de kelder als MI de winkel uiteindelijk binnenstapt. Door ’t gerinkel van wat flessen wek ik de schijn op dat er behoorlijk wat aktiviteit gaande is, & een enkele keer slaak ik een zucht of een steun van geveinsde inspanning.
Ondertussen hoor ik boven me, daar waar de flessen bier in de schappen staan voor de klanten, af & toe ook flessen tegen elkaar aan tikken. Dan weet ik dat MI weer een fles heeft opgepakt om die nader te bestuderen. Hij bekijkt ’t etiket, houdt de fles tegen ’t licht om te zien hoe donker of licht ’t bier is, eventuele troebel van gist op de bodem te constateren, plaatst de fles opnieuw met ’t etiket richting ogen, maar nu van een kleinere afstand, om de woorden & cijfers eens grondig te analyseren.
Meestal koopt-ie niks. Hooguit 3 keer per jaar verlaat-ie de winkel met een fles bier. Dat zijn de ergste momenten.
MI koopt nl niet zomaar iets. Hij wil 1st wat meer weten over de brouwerij. Of ze al niet eerder een dergelijk bier hadden gemaakt. Waar staat die brouwerij eigenlijk? Ze waren laatst op een bierfestival vertegenwoordigd, waar hij natuurlijk ook aanwezig was, & hij 3 van hun bieren had kunnen drinken. Wat denk je trouwens dat ze zullen doen, zogauw er een nieuwe brouwerij in de buurt gevestigd wordt? Gaat ’t eigenlijk goed met die brouwerij?
& Die vragen worden op de volgende manier gesteld:
‘W-w-w-w-weet jij, w-w-w-w-weet j-j-j-jij misschien ie-ie-ie-ie-iets meer over die b-b-b-b-brouwe-we-we-we-we-werij?’
Ik hou braaf m’n mond, want je hoort stotterende mensen niet aan te vullen. Dat werkt voor hen erg frustrerend.
Ik wil dit stotteren dus niet mee laten wegen in mijn mening over hem, maar niets menselijks is mij vreemd: ik heb een hekel aan stotteraars gekregen sinds ik MI heb leren kennen. Dat ligt niet aan ’t stotteren zelf, dat ligt aan de hoeveelheid lucht die ze uitstoten terwijl ze verschrikkelijk hun best doen om de zinnen uit te spreken. Bij MI stinkt die lucht. Heel erg. Bij MI krijg je die lucht direkt in je bakkes gemikt als een soortemet mitrailleursalvo. Er is geen mogelijkheid meer om normaal adem te halen, elk hapje lucht is doordrenkt van zijn rotte mondgeur. Dat ik hier ’t woord ‘geur’ gebruik beschouw ik als een beleefdheid. Men zal diezelfde mening zijn toegedaan zogauw men achter de toonbank heeft gestaan, waar ik me regelmatig bevind, & men MI per ongeluk treft. Met vragen. Veel vragen.
Vandaag was MI langs. Hij stond 1st enkele minuten de etalage te bestaren. Vervolgens kwam-ie binnen. Hij was op dat moment de enige klant, dus zei ik ‘m gedag. Ik kon er niet onderuit. Maar ik ging wel zo snel mogelijk bij de toonbank allerlei dingen overhoop halen om ze schijnbaar zo aktief mogelijk weer op dezelfde plaats terug te leggen. MI bestudeerde in de tussentijd 5 flessen & bijbehorende etiketten. Op ’t moment dat-ie dichter bij de kassa kwam, moest ik toevallig de andere kant op, richting koelkasten. MI had geen fles in z’n hand, dus hij verliet al ras de winkel. Zonder groet. Noch van mijn kant. Hij trok de deur achter zich aan, zonder ‘m goed te sluiten. Hij twijfelde nog even om er xtra kracht in te zetten, maar besloot om daar geen moeite voor te doen. Pas 4 minuten later durfde ik zijn nalatigheid te corrigeren, uit angst dat-ie stiekum om de hoek misschien op mijn gezicht zat te wachten.
De koude lucht liet men tijdelijk met veel genoegen Zijperspace in waaien.