Alle buren bij elkaar, gezeten rondom de tafel op de 2e etage, & we hadden ’t over mijn tuin.
”t Is de mooiste tuin van ’t hele rijtje,’ zei Panos, ‘want hij is echt.’
Panos kan ’t weten, denk ik dan, want hij woont boven & kan alles overzien.
Zijn vriendin Nienke vulde Panos aan: ‘Je moest ‘ns weten hoe erg we jouw tuin altijd moeten verdedigen tegenover visite. “Nou, da’s ook een rommeltje,” zeggen ze dan. “Ja, dat wil de onderbuurman zo. & Daar is-ie heel intensief mee bezig elk jaar.”‘
Ik zie mezelf vanaf de 3e etage werken. Trekken, knippen, scheppen, graven, planten. Zonder dat er zichtbaar struktuur in de tuin lijkt te komen. Sommige planten krijgen de kans uit te groeien & worden vervolgens plots rücksichtslos verwijderd. Schijnbaar willekeurig moet ik in hun ogen bezig zijn. Met een woestenij als resultaat. Een jungle, waar je je amper kan voortbewegen, zonder de lianen, die ’t smalle pad overwoekeren, weg te kappen.
‘Ik vind dat m’n tuin er uit moet zien zoals ik zelf ben,’ probeer ik uit te leggen, ’tenminste, ik probeer ernaar te streven. De tuin moet eerlijk zijn, alles moet een kans krijgen; er moeten onverwachte wendingen in zitten, verrassende vondsten, maar alles op een plek waar ’t een kans heeft zich te ontwikkelen. Soms moet de tuin somber zijn, maar vooral ook vaak vrolijk, levenslustig, onbedwingbaar. De tuin moet wild zijn, of eigenlijk echt, zoals Panos zei. Als hij zegt dat-ie echt is, dan denk ik dat ik m’n doel met m’n tuin heb bereikt. Maar volgend jaar mag-ie nog wel wat mooier.’
Terwijl ik praat zie ik ongemerkt alle hoekjes van de tuin voor me. Links bij de keuken ’t droge stuk waar niets wil groeien behalve ’t halstarrige onkruid; elk jaar ben ik daar ’t meest bezig met wieden, ondanks m’n bezwaren daartegen. De staken knopig helmkruid, midden in de tuin, een soortemet erfenis van m’n vader, ooit door hem meegenomen uit ’t bos van m’n broer & sindsdien in alle tuinen van de familie terug te vinden. De dovenetel rechtsachterin, die maar door blijft woekeren, ik zal ‘m toch ‘ns een halt toe moeten roepen, waar de kleine padjes steeds uit tevoorschijn springen. De omgezaagde boom, die een gat achter heeft gelaten van wel een meter breed & ’t hek met z’n gewicht danig scheef heeft gezet, tijdens z’n laatste storm. Vreemd dat er op zo’n klein oppervlakte zoveel dingen kunnen gebeuren.
‘Maar ik vind ’t niet zo’n mooi gezicht,’ zei Hanneke van 1-hoog, ‘al die staken, bladeren & takken verspreid over de tuin. Al die dode grijs-bruine restanten in de herfst & de winter.’
Ik wilde me xcuseren voor m’n luiheid. Wilde proberen uit te leggen dat als ik geen resultaat van m’n aktiviteiten zie, ik niet zo snel geneigd ben daar iets aan te doen. Ik ben niet zo goed in opruimen, wilde ik zeggen.
Maar Suze was me voor.
”t Is juist heel goed dat de dode dingen van de tuin blijven liggen. Dat geeft een beschermende laag voor de spullen die in de grond zitten. Dan vriest ’t tenminste niet allemaal kapot.’
Hanneke sputtert, maar geeft toe. Ik herinner me ook de les weer van op de lagere school. Waar luiheid al niet goed voor is, denk ik, maar hou mijn mond.
Nu kijk ik door ’t raam m’n tuin in. Alles grauw, behalve dat bed van dovenetel in de verte. Die plant zich tijdens vrieskou nog voort. Verder slechts grijs, beige, crème, bruin. Restanten van burchten ineengevlochten klimplanten & een vermoedelijk dode druif staan als een karkas voorovergebogen, nog slechts evenwicht vindend in de afscheiding met de buren. Wonderlijke staken verheffen zich eigenwijs anoniem boven de rest, als vergeten strijders op ’t slagveld, omhoog gehouden door hun lansen & speren. Slechts de pluizen van de guldenroede weet ik er tussenuit te halen. M’n tuin is momenteel een vreemde schakering van lijnen & streepjes, uiteen, kruisend, paralel, kriskras, met af & toe een kromming, maar de meeste bochten heeft de winter al weten weg te slijten. Ik zou droevig kunnen worden van zoveel leven dat geen leven meer lijkt, maar juist daarin zie ik voortgang.
Er is een schilder bezig in m’n tuin. Ik mag ‘m af & toe penselen aanreiken. Hij schildert & houdt geen pauze.
De buren mogen meegenieten met de voorstelling in Zijperspace.