morgen

Ik kan me niet heugen dat ik ooit zo’n bevreemdend gevoel heb gehad bij de dag vóór vertrek. Vanmiddag voelde ik me nog opgelucht dat m’n laatste dag er bijna op zat. Ik werkte de laatste klusjes af die nog van me verwacht werden, maar deed ‘t vooral rustig aan. Dat hoort als je bijna op vakantie gaat. Je hoort afscheid te nemen van de dingen. & Daar neem ik m’n tijd voor.

Ik zeker. Ik ben er al weken, misschien wel maanden mee bezig. Zie bergen rijzen, af & toe ook weer in dalen veranderen, maar ze zullen genomen moeten worden voordat ik vertrek.
Ik maak me niet druk om ‘t materiaal dat m’n reis zal begeleiden, daar vertrouw ik wel op. Meer om de omstandigheden waarin ik zelf verkeer op ‘t moment dat ik vertrek. & Of ik ‘t wel ga redden, daar in verweggistan. Ik ben vooral een lafaard, denk ik dan. Altijd die hang naar ‘t huiselijke, wel verlangen naar ‘t vreemde buiten, maar ‘t niet durven ondernemen. Als wel, dan vooral niet te lang.

Morgen mag ik m’n rugzak inpakken. Morgen mag ik naar de advokaat om ‘t vorige ongeluk te beschouwen. Morgen mag ik de schade van ‘t ongeluk vandaag opnemen, mag ik kijken of ik toch op de fiets richting advokaat kan vertrekken, & of m’n oog blauw schijnt.
Morgen is al vandaag. Ik haat morgen; morgen vertrek ik.
Ik hou helemaal niet van ‘morgen’s. Ik zou willen dat ‘t altijd vandaag bleef.
Niets verandert tot ‘t u belieft, heer Zijp. De dood bestaat niet, u zal nimmer niet bestaan. Er zal geen gedachte aan u zijn die niet reeds aanwezig is.

‘t Wordt tijd dat ik m’n boek uit lees. Ik wil ‘t niet meenemen op vakantie. Ik heb wel een andere voor onderweg. Ik wil de ongelezen bladzijden niet enkele weken alleen laten. Zij hebben ‘t niet verdiend. Ik ook niet, maar ík kan ‘t zeggen, zij niet. Ik zal daarentegen weer enkele ongelezen bladzijden toevoegen aan m’n verhaal.

Er staat een verhaal geschreven in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *