mosselen

Coen & z’n vriendin zaten aan de waterkant. Geheel & al met z’n 2-en. Daar kon niemand tussenkomen, wist ik ondertussen wel. Niemand, behalve de glazenophaler.

‘Mag ik de lege glazen alsjeblieft,’ zei ik dan ook. ‘Jullie hebben mosselen?!’ liet ik daar snel verrast op volgen.
Ik was totaal niet meer geïnteresseerd in de lege glazen. Ik zag nog slechts ‘t potje mosselen in zuur tussen hen in staan. ‘t Figuur van de vriendin scheen me plots ook niet meer te boeien (ik moet bekennen dat ik in ‘t verleden meermaals onopvallend opvallend haar lichaam visueel heb afgetast).

Om m’n aandacht voor hun potje mosselen enigszins te verklaren vertelde ik over m’n vader. Die was ook altijd al gek op mosselen. Ik geloof dat-ie voor Sinterklaas van m’n oma ook meermaals een pot mosselen kado had gekregen. Die egoïst at dat helegaar in z’n 1tje op. Zonder mij een enkel mosseltje te gunnen.
M’n moeder kocht ‘t een enkele keer voor aan de ontbijttafel. Maar ook dan werd ons verboden daar royaal van te nemen. Want de pot stond eigenlijk alleen maar voor m’n vader op tafel.

‘t Is een lijdensweg, een kind te zijn in de groei, & van lekkernij te houden waarvan ouders denken dat ‘t slechts voor hen bestemd is. Omdat over ‘t algemeen ouders denken dat slechts zij dit soort delicatessen op juiste waarde weten te schatten.
Nou, anders ik wel. Ik streed een grote strijd om alle mossels voor de kinderen beschikbaar, uiteindelijk in míjn mond, & nergens anders dan in mijn mond te krijgen.

Bij mosselen was dat makkelijk. Gewoon duidelijk laten zien wat je aan ‘t eten was. Zéér duidelijk, indien noodzakelijk.
‘t Voordeel van mosselen is dat ze er erg naakt uitzien. Glad huidje, zacht indrukbaar, met een zekere neiging naar weeïg. Daar houden mensen al bij voorbaat niet van. Maar als dat de medetafelgenoot nog niet ver genoeg vond gaan, moest ‘t mosseltje aan nader onderzoek blootgesteld worden. Was niet erg, voor mij bleef de mossel dezelfde smaak houden. Alleen ietwat anders in z’n verschijning.
‘t Meest effektief was deze methode van ontleding als ik ‘t begeleidde met een verslag van wat ik zoal tegenkwam. Zo smeuïg mogelijk.

‘Kijk, nu doe ik ‘m open. De lippen wijken uiteen. Dan zie je al snel een bruin uitstulpseltje tevoorschijn komen. Men zegt dat dat de afvalzak van de mossel is. De strontzak zogezegd. Die slik je dus ook door als je de mossel eet. Misschien is ‘t wel iets anders, ik weet ‘t niet, wellicht z’n geslachtsoorgaan, maar ‘t ziet er wel merkwaardig bruin uit voor een geslachtsoorgaan. & ‘t Steekt ook zo raar uit. Maar dan in z’n binnenste. Zou ‘t geslachtsoorgaan van een mossel binnen in z’n lichaam zich bevinden?
Kijk, aan die strontzak steken ook nog wat draadjes. Keiharde draadjes. Misschien moeten we dat wel beschouwen als ‘t bewijs dat dit de strontzak is. Want met deze draadjes hecht de mossel zich aan een vaste plek in zee. Hij lijkt alle afvalstoffen te verzamelen uit dat bruinige zakje, & daar een stug, hard kluwen van te fabriceren om zodoende zich te kunnen hechten aan een steen. Moet je niet in bijten, want dat smaakt absoluut niet lekker. Misschien wel slecht voor je tanden ook.
Als je de mossel eet, voelt ‘t lekker wee in je mond. Alsof iemand anders z’n tong in je mond heeft achtergelaten. Of alsof iemand z’n blote billen tegen je tong aanduwt.

‘Hé, heb je geen trek meer in jouw mosselen?’

Maar meestal at m’n vader alle mosselen op. Tenzij ik per ongeluk de mosselen in tomatensaus had gekocht. Dan was ik de enige in de familie die z’n boterham dik met mosselen bedekte.

Maar ‘t liefst werden ze stiekem gepikt.

Want dat smaakt ‘t lekkerst in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *