tegenstellingen

Ik heb buren die binnenkort vertrekken, buren die al of nog weg zijn, & een buurvrouw die er nooit is.
Ik ben omringd door bindende stilte. In zoverre ik die tot me door laat dringen.

Terwijl ‘t heet is, iedereen zegt ‘t, laat ik overdag m’n deuren dicht. & ‘s Nachts open. Maar dat laatste pas als ik ‘t laatste licht heb gedoofd. Niemand mag ‘t merken. Ik wil geen indringers.

Overdag laat ik m’n slaapkamer luchten. ‘s Avonds sluit ik ‘m zo veel mogelijk af. Tot ‘t licht zich weer doet schijnen via de weerspiegeling van de zon in de ramen van m’n overburen.

Ik draai muziek als ik in gezelschap ben. Lekker hard. Zodat ‘t tot ze doordringt hoe goed muziek kan zijn.
Bij mij thuis is ‘t meestal stil. Omdat ik geen behoefte aan verstoring heb.

Ik voel me prettig in de drukte. Geef mij een massa mensen om me heen & ik bedien ze met m’n aanwezigheid. Communicatie wordt door mij tot ‘t minimum beperkt. Ik wil slechts weten wat men drinkt. Dan geniet ik pas van de massa.

Ik kies de paden die mij om de civilisatie heen leiden. De kronkelwegen, de onverwachte wending, de omweg, ‘t afwezige, ‘t onverharde pad. Er bevinden zich meer bobbels, meer heuvels in die wegen, maar ik weet dat dat de enige wegen zijn die ik kan bewandelen. De eenzaamheid bevind zich daar ook. Ik kan me daar meer verheugen op een ontmoeting met een medemens.

Ik trek op sokken m’n tuin in & dump al ‘t klittend spul ff later boven m’n vuilnisbak. Schraap ‘t van m’n sok af.

Ik lees. Ben na beëindiging van ‘t boek de inhoud alweer vergeten.

Ik laat mensen vrezen. Lachend schreeuw ik mezelf zwijgend.

We bevinden ons in de schemering van Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *