netniet

De avond voordat ik jarig werd, vorig jaar, was ik in een beter humeur.
Ligt niet aan de leeftijd. Ik ben ijverig in ’t ontkennen hiervan. Ik ben bijkans onsterfelijk in ’t niet weten dat ik ooit dood ga.
Ik staar naar buiten. Naar de ‘serre’. M’n zelf gecreëerde serre. Ik hoef slechts ’t doek, ’t plastic bouwzeil, te laten zakken & ’t is een serre. Met 2 biertaps.
Omdat ik 40 word. Pakt niemand van me af.
Dat laatste probeer ik de hele tijd te denken. Maar God, wat zit m’n bioritme me dwars. Ik hoop dat ’t m’n bioritme is. M’n oogleden hangen. M’n lippen staan strak, met een kromming naar beneden, vooral aan de onderkant.
2 Biertaps. Ik kijk of ze goed staan. Voel me trots. & Chagrijnig tegelijk. Al ’t bier dat overblijft, denk ik. Al de moeite die ik voor niks doe. Niemand die me leuk vindt.
Men vindt me leuk omdat ik 40 word. C’est tout. Morgen zijn ze me vergeten.
Excuseer m’n gevoel van niet belangrijk. Ik weet niet waar ik aan moet denken. Ik zie slechts 2 taps staan. Niemand om me heen. Pijn in m’n rug van ’t dragen. Gestoord van ’t denken dat iedereen ’t leuk vindt dat ik m’n 40e vier. Al een ½ jaar lang diezelfde gedachte.
Ik ben obsessief. Obsessief in ’t steeds weer denken. ‘tZelfde denken.
Ik word er nu voor gestraft. M’n ogen willen naar binnen staan. M’n tong wil zichzelf afsnijden. M’n benen zijn lood. M’n armen willen niet dat m’n handen typen.
& Ik denk: dat heeft iemand anders vast al beter gezegd. Andere verjaardagen zijn bovendien beter gevierd. Een feest is pas kompleet als niemand niet durft te verschijnen. Als iedereen wil.
Ik krijg ’t idee dat niemand wil.

Weet u ’t nog: omlaag gesleurd worden in een draaikolk? Een stroom waar je niet meer uitkomt, waarvan je zeker weet dat je naar beneden getrokken wordt. Naar een bodem die niet bestaat.
Ik ben halverwege. & Durf nergens anders meer aan te denken. Ik durf m’n hoofd niet op te heffen om adem te halen, niet koppie onder te gaan om met de stroom mee te gaan.

& Zeg nu niet dat ik een grens overga. Dat weet ik al. Een symbolisch ding, zo’n grens.
Zeg niet dat een mens onrustig wordt van veranderingen. Ik ben allang gewend aan die onrust. Aan veranderingen niet, maar aan de onrust wel. Ik ben een meester in onrust, juist omdat ik veranderingen niet wil accepteren.

’t Is paniek. Vast. Als de auto die op dit moment buiten toetert om verzekerd te zijn van respons. Respons van de auto die in de weg staat. Respons van degene die op tijd moet beantwoorden aan de afspraak op tijd weg te rijden.
Ik toeter om verzekerd te zijn van ’t feit dat er dingen niet kloppen.

Ach, u begrijpt me niet. Ondanks dat u zover bent gekomen in de tekst.
Morgen ben ik net zo alleen met mensen om me heen als dat ik de dagen doorbreng.

Maar niemand die dat merkt in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *