nonnen

‘Ik heb ook les van nonnen gehad,’ zei Von. ‘Had je zeker niet gedacht, hè?’
‘Je zal wel op een katholieke school hebben gezeten,’ reageerde ik.
‘2 Nonnen waren er bij mij op school,’ vertelde Von. ‘& Ik had ze allebei. Totdat ze allebei naar een klooster in Soest vertrokken. Bij 1 van hen moest ik altijd vooraan zitten. Dat was verschrikkelijk. Ik heb een hekel aan nonnen gekregen daardoor. Ze zat de hele tijd in haar neus te poeren. Dan rolde ze dat tussen haar vingers tot een bolletje & schoot ’t naar mijn bureau. Afschuwelijk.’
‘Dat deed ze expres?’
‘Volgens mij wel. Ze had denk ik een hekel aan me. Aan ’t eind van ’t jaar vroeg ze wie haar nog een jaar als lerares wilde hebben. Ik keek om me heen. Ik hoopte niemand. Maar iedereen stak z’n hand op & begon te juichen. Toen kreeg ik nog een jaar les van haar. Kon ik weer vooraan zitten. Zat ik de hele tijd in de rook van haar sigaretten ook.’
‘Ze rookte?’
‘Als een ketter. Paar pakjes per dag.’

‘Mijn vader was directeur van een huishoudschool,’ vertelde ik. ‘Naast die school stond een klooster. Daar woonden zusters Urselinen, die ook een rol speelden op de school. Voor die tijd had m’n vader lesgegeven in Schoorl. Een school die bijna geheel door nonnen werd bestierd. Daar bleef hij z’n leven lang een goed contact mee houden. Dan gingen we 1 keer in de zoveel tijd met z’n allen naar Nieuwe Niedorp. Daar stond een klooster dat nog maar sinds enkele jaren opengesteld was. Of hoe moet je dat zeggen: de nonnen daar mochten niet naar buiten. Ze zaten zeg maar achter tralies, totaal afgesloten van de buitenwereld. Maar toen wij daar kwamen dus niet meer. M’n vader maakte dan een praatje met enkele zusters, terwijl wij aan een tafel met enkele oude nonnen gingen zitten. Gingen we kaarten. Dat was fantastisch. Ze leerden ons allerlei kaartspelletjes. Nonnen van in de 80, 1tje kon bijna niets meer zien, maar ’t was een belevenis om bij haar aan de kaarttafel te zitten.’

‘Nou, die 2 van mij,’ zei Von, ‘die waren niet te genieten. Die ene zat alleen maar te paffen.’
‘Oja, dat bedoelde ik dus te vertellen: ik kende geen enkele non die rookte.’
‘Ik moest altijd sigaretten halen voor die non. Dan bleef ik wel een ½ uur weg. Ging ik even bij mijn vader langs. & Als ik dan terugkwam, dan lag m’n bureau helemaal vol met groene kruimeltjes. Daarom ben ik gaan roken. & Daarom ben ik lesbisch. Uit wraak. Of zoiets.’

In Zijperspace is wraak niet nodig.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *