omstandigheden (3)

Ik mocht meteen gaan liggen.
Ik overwoog nog of ik moest vragen of ik m’n schoenen uit moest doen. Een mens hoort immers niet met schoenen naar bed te gaan.
Maar hier lagen de zaken waarschijnlijk anders, bedacht ik me.

‘Met bovenlichaam ontbloot,’ voegde de assistent van dokter Tan er nog aan toe.
Daar ben ik goed in. Waar anderen zitten te prutsen met knoopjes & strikjes trek ik alles in 1 keer over m’n hoofd heen uit.
Met enige trots lag ik ’t volgende moment op ’t bed. Zonder shirts, met schoenen.

Ik keek naar wat mij stond te wachten. Als dat al in een blik te vangen was.

‘Wat gaat er eigenlijk precies gebeuren?’ vroeg ik.
& Ik voelde me daarbij schuldig dat ik daar nog niet van op de hoogte was.
Alsof ik m’n huiswerk niet had gedaan.

De assistent stak echter geduldig van wal. Terwijl hij ijverig m’n lichaam vulde met plakkertjes, waar hij even later allemaal slangetjes aan koppelde.

‘Dus ik begrijp dat ik misschien beter nog even naar de wc had kunnen gaan,’ zei ik.
‘Moet je dan?’
‘Ik voelde daarnet wel enige behoefte.’
‘Ga dan maar.’

Ik werd weer losgekoppeld. Nog even geen wezen met draden die van alles moesten registreren aan z’n lichaam. Nog even aards. Met slechts stickers overal.

’t Had geen invloed op m’n plasvermogen.

Miranda kwam.
‘Ik ga even 2 infusen aanbrengen.’

‘Ik ben best zenuwachtig,’ zei ik tegen Miranda.
‘Ja, ik merk ‘t,’ zei Miranda. ‘Je moest ook zo lang wachten.’
Er zat een trilbeestje in m’n lijf.

Tan kwam ’t ook nog een keertje uitleggen. De korte versie.
‘Ja, ik snapte ’t al,’ hielp ik hem.
Zodat we maar snel konden beginnen.
Als ik straks gestopt was met leven, dan was dat maar gebeurd.

Ik wist ondertussen wel dat ik de verkeerde uitleg op internet had gevonden. Maar m’n lichaam was er nog niet van doordrongen.
Geest & lichaam willen niet altijd als 1 geheel functioneren.

‘Zijn we al begonnen?’ vroeg ik.
Er ging nl een warmte door m’n lijf. Geen hoofdpijn, geen steken, niet ’t gevoel dat ik aan ’t plassen was, maar warmte, zoals voorspeld.
‘Ja,’ zei Tan. ‘Maar nu is ’t zaak zo min mogelijk te zeggen. Dat kan de metingen beïnvloeden.’

‘Alleen als er iets aan de hand is,’ voegde hij daar nog aan toe.

‘Zo, ’t is gebeurd,’ zei Tan 10 minuten later. ‘& Ik kan je melden dat je ’t syndroom niet hebt.’

‘Ah.’

’t Trilbeestje was nog niet weg. Maar m’n hart klopte er lustig op los.
Laat die maar gaan, dacht ik, laat ‘m maar gaan.

‘Nu nog even wachten tot ’t medicijn uit uw lichaam verdwenen is.’

Ik keek nog een tijdje naar ’t plafond van Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *