onderweg

Waarom lees ik?
’s Ochtends als ik opsta. Terwijl ik op de wc zit. Vlak voordat ik naar m’n werk moet. Als ik nog lang niet naar m’n werk moet. Terwijl ik aan m’n werk zit te denken. Tussen ’t kijken naar m’n tuin door. Na m’n 1e bakje thee. Uitrustend van ’t eten. Vóór ’t slapen & ná ’t dutje. Tijdens ’t reizen. Als pauze op m’n werk.

Hilda vroeg me of ik alles wel onthield wat ik las.
‘Nee,’ antwoordde ik.
Bijna niets. ’t Is zo weer verloren.
Goed, ik kan de flap nog een keertje lezen. Om te weten waar ’t over ging. Dan komt de herinnering weer boven. De sfeertekening. Ik raak weer even verloren.

Verloren. Dat is ’t eigenlijk. Ik wil verloren raken. Ergens ver weg, waar niemand weet van heeft. Een gevoel dat mij meeneemt op z’n vleugels. Peter Pan. Ik heb z’n hand vast.
& Toch wil ik ook dat mensen ’t weten. Dat ik elders toef. Vertellen dat ik andere avonturen beleef.
Nee, geen avonturen. Snelle correctie. Geen avonturen.
Wel elders.

Ik vermink m’n lichaam. M’n rug kreunt. M’n nek verkrampt. M’n armen vermuizen. Net niet genoeg om ’t af te leren. M’n benen plakken aan elkaar & waarschuwen dat ’t genoeg is.

Ik zei tegen Hilda: ‘Ik wist alles van muziek.’
Ze lachte.
‘Nee, ik wist alles van muziek,’ zei ik nogmaals. ‘Ik was diskjockey. Ik kocht alle platen in. Ik was 24 uur per dag bezig met muziek. Je kon me alles vragen over muziek.’
Ze lachte nog steeds.
‘Toen had ik er opeens genoeg van. Heb ik 4 jaar lang niet naar muziek geluisterd. Ik was vervolgens alleen bezig met literatuur. Toen ik zweeds studeerde. & Even later alleen maar met films. Was ik overgeschakeld op film & tv-wetenschap. Ik zag soms 8 films per dag. Toen wist ik alles van films. Nu ben ik weer terug bij boeken. Daar ben ik ooit mee begonnen. Onderweg naar school. Ik las een boek terwijl ik naar school liep.’
Waarschijnlijk lachte Hilda nog steeds.

Ik hou van bombasten & legen. Ze moeten me veroveren met veel of weinig. Ik wil de witregels lezen. Bij beiden krijg je daarvan veel. Bij bombasten proef je ’t in ’t ene regeltje tussendoor. Bij de legen wijzen er pijltjes naar. Van die dunne. Een spoorzoekerspijltje. Achter ’t hegje van de buren hangt-ie. De meeste mensen lopen er aan voorbij.
Zo ook bij de bombasten. Maar dat komt door overdaad dat je ‘m niet ziet.

Ik heb niemand om mee te concurreren. Ik heb wel ‘ns van horen zeggen. Van mensen die ook lazen. Nooit datgene dat ik lees. Soms hoor ik iets op de radio. Maar ik geloof niet in mensen die ‘tzelfde zijn. Dus lezen ze niet als ik.
Als ze ‘tzelfde lezen dan onthouden ze dat tenminste. Ik vlei me op de golven & laat me meevoeren. Zij staan midden in de stad & weten de weg.

‘Ik hoor de teksten niet van liedjes,’ zei ik ook tegen Hilda. ‘Ik hoor de muziek.’
Of: ik luister naar mezelf. Laat mezelf horen wat er binnenin gebeurt.
Da’s alles. Meer niet.

Ik lees een boek. & Straks heb ik ‘m uit. Daarna moet ik weer met een ander beginnen. Want ik wil weer onderweg. Onderweg met een volgende.
Ik strek m’n benen als ze moe van ’t liggen zijn. Dan kan ik even de woorden verliezen. Woorden die niets betekenen als ze niet in hun context staan.

Daar vul ik Zijperspace dan mee.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *