Martine had er genoeg van. Ze geloofde er niet meer in. De ochtend van de 30e december.
Ik probeerde haar nog om te praten, maar dat had weinig zin. Ze zag geen toekomstperspectief voor ons 2-en.
Waarom nou net op dit moment? dacht ik. t Jaar had ook anders kunnen aflopen.
Ik had echter genoeg te doen om mn gedachten te verzetten. De nieuwjaarsuitzending van Sonja werken in de Rode Hoed. & De 1e januari t café openen waar ik achter de bar stond.
Na afloop van mn dienst toog ik naar t Schuim. Ik wist dat ze daar met vrienden een nieuwjaarsborrel had. In mn oren galmden de woorden van een vaste klant na.
Joh, dat komt wel weer goed, tussen jou & Martine.
Als dat soort klanten daar zo van overtuigd zijn, weet je nog zekerder dat t verkeerd zal aflopen. Dat t al afgelopen is. Hij was de enige stamgast die me van begin tot eind van mijn dienst op 1 januari gezelschap hield.
Je moet laten zien dat je van haar houd, was 1 van zijn adviezen.
Ik wilde haar alleen maar zien, haar alsnog gelukkig nieuwjaar wensen. Laten zien dat ik zelfstandig was, dat ik er wel doorheen kwam.
Er is niemand die in dit nieuwe jaar al zoveel uren gewerkt heeft, dacht ik. Dus heb ik ook wel ns een nieuwjaarswens verdiend.
Haar ogen puilden, door haar schouders klonk een zucht. Haar vriendin stootte met haar elleboog, maar dat was overbodig.
Wat doe jij nou hier? zei ze met haar hoge stem.
Ik kwam je alleen maar gelukkig nieuwjaar wensen.
Een minuut later vertrok ik weer.
Niemand mocht de tranen van de koude wind zien. Ik had mn sjaal voor mn mond gebonden tot vlak onder mn ogen. Mn adem bevroor tegen mn lippen aan. De druppels van boven werden gedept & opgenomen in t witte stijfsel voor mn neus.
De volgende dag moest ik weer werken. Maar kon niet eten. Geen hap van mn ontbijt kwam door mn keel. Een bak thee ging nog net, hoewel t wervelstormen in mn buik veroorzaakte.
Ik deed de deur open van t café. Zette de verwarming hoog. Maakte mn ronde.
Stap voor stap. Niets te snel. Mn darmen deden me wankel op mn benen staan. Misschien was t wel de honger. Na elke handeling rustte ik uit aan de bar. De lege bar. Straks zouden de 1e klanten komen.
3 Italiaanse dames & de vrouw met de bolhoed. Ik serveerde koffie & warme chocolademelk. Voor de bolhoed een wodka.
Zo heerlijk is dat, kwetterde ze tegen me aan, tussen de middag een stevige borrel.
Ik vond alles goed. Ging op mn barkruk zitten. Ik hield de schaduwen van voorbijgangers in de gaten. Ik dwong ze met mn gedachten buiten te blijven. Voor zover dat ging. Mn gestel was dermate verzwakt dat ik geen kracht kon zetten. Een 2e vaste klant stapte daardoor binnen.
Hoe gaat t? vroeg Ger.
Slecht.
Vertelde over mn darmen die zich omgekeerd hadden. Dat t leek alsof ik elk moment over mn nek zou kunnen gaan. Er zat geen energie meer in mn lichaam.
Bolhoed luisterde mee.
Dan moet je een stevige borrel nemen, zei ze. Heeft bij mij ook vaak geholpen.
Ik dacht aan baten & schaden & besloot t risico te nemen. Ger zei dat ik ook Nick kon bellen. Hij nam een teug van zn eigen borrel. Ik zette zn fluitje pils ernaast.
Je bent toch ziek? zei Ger.
Ja, maar ik heb t geld hard nodig.
Toch belde ik Nick. De borrel had een averechts effect. Ik raakte in paniek.
De italiaanse dames wilden appeltaart.
Sorry, zei ik. I have to close the pub. Im sick.
Oh, were sorry, zeiden ze medelijdend.
Nick zou komen. Ik moest t nog een ½ uur volhouden.
Je kan niet de kroeg dicht gooien, zei hij. De kroeg is nog nooit dicht geweest.
Maar die italianen kon ik er niet bij hebben. De vaste klanten konden zichzelf wel helpen.
Ik belde Martine.
Ik ben ziek, zei ik.
Ik vroeg of ze me naar huis wilde brengen. Ophalen & naar huis brengen.
Nee, dat moest ik zelf doen. Ik moest zelfstandig zijn, vond ze. Ik moest aanvaarden dat ik er niet meer voor haar was. Maar vanmiddag zou ze wel wat fruit voor me kopen. Dat zou ze rond een uurtje of 4 langsbrengen.
Nick kwam binnen.
Ga maar naar huis, zei hij.
Daar aangekomen ging ik op de bank liggen. Wachten tot t 4 uur was.
Wat overigens een eeuwigheid duurde in Zijperspace.