Je begint de vaste gezichten te leren kennen, zeker als je de voorkeur voor een bepaalde hoek in de zaal deelt. 1 Man suggereerde me vandaag al om dan maar op een uitklapbaar krukje te gaan zitten, aan de rand van de stoelenrij. Dan kon ik in ieder geval m’n benen kwijt, zei hij. Hij kon ‘t makkelijk zeggen, want hij had 1 van de 4 zitjes aan de zijmuur weten te bemachtigen. Daar heb je meer ruimte, daar ben je sneller weg, daar voel ik me niet opgesloten. Maar voor die plekken was ik te laat gearriveerd in ‘t Concertgebouw.
Daardoor hoorde ik de gesprekken die gevoerd werden in de rijen. Hoorde ik wat ‘t geroezemoes daadwerkelijk inhield. Een toevallige ontmoeting bijv van een vader met kind & een kunstenaar, zittend in de rij achter me. Waarbij de kunstenaar merendeels ‘t woorde voerde.
‘Mijn ene zoon is nu 23. Helemaal grijs, maar met een zwarte baard. Precies ‘tzelfde. M’n andere zoon is 21. Die begint ook grijs te worden. Heeft een zwarte snor. Hij heeft geen baard, maar die zou vast ook zwart zijn geweest.’
‘Prachtig,’ zei de vader van ‘t kind.
‘Ik wist niet waar ‘t vandaan kwam. We schijnen al eeuwen in Amsterdam te wonen. Maar men is eens terug gaan kijken. Waarschijnlijk is mijn familie oorspronkelijk van russische komaf. Er schijnt een russisch dorpje te zijn waar de hele mannelijke bevolking grijs is & zwarte baarden draagt. Daar schijn ik verwand mee te zijn. Ze dragen daar andere baarden dan ik. Zij hebben veel langere pluizerige baarden. Heel onverzorgd. Mijn baard is kort & bijgeknipt. Daar hebben de kinderen van 17 al lange baarden. In plukken, op sommige plekken kaal, hangt ‘t aan hun kinnen.’
‘Prachtig,’ uitte de vader z’n bewondering opnieuw voor de baard van de man, ‘Maar u bent kunstenaar?’
‘Ja, ik schilder. & Ik ben architect. & Ik ontwerp allerhande dingen, zoals wandkleden. Woensdag is m’n vrije dag. Dan kom ik hier altijd met m’n vriendin. Maar die ligt momenteel in ‘t ziekenhuis.’
Op dit moment keek ik om. Ik moest toch ‘ns weten wie er bij die stem hoorde. ‘t Was de man, inderdaad met grijze haren & zwarte baard, die de invalide dame regelmatig begeleidde. Zij zat met haar rolstoel vaak in de weg voor ‘t rijtje stoelen langs de zijkant. Waar ik graag zat. Maar haar licht geafaseerde glimlach (zo leek ‘t) die ze ‘t gehele concert droeg, maakte over ‘t algemeen veel goed.
‘t Kind kreeg tijdens ‘t concert een niesbui, begeleid door doffe kuchjes. Ze probeerde ‘t in te houden. Zo zachtjes mogelijk, alsof de verantwoordelijkheid zwaar op haar drukte, liet ze ‘t gebeuren. Maar voor de vrouw die 2 stoelen van me af zat, vlak voor ‘t kind, was ‘t op een gegeven moment genoeg.
Bij de 2e maal opschrikken uit haar concentratie siste ze: ‘Is ‘t nou opgehouden?’
& Dat tegen een kind, dachten een 10-tal mensen in haar omgeving, midden tijdens een concert in ‘t Concertgebouw. Met een hoofdletter C. Dat dacht zeker haar vader. Hij probeerde onhoorbaar zacht z’n kind te verdedigen, maar hij werd gered door de kunstenaar.
‘Pardon, stil nu.’
Monotoon, zacht, te horen voor slechts 4 mensen, maar effectief. De dame keerde zich gegeneerd weer om naar ‘t optreden van ‘t Kaleidos Strijkkwartet.
‘t Kind fluisterde haar vader in dat ze ‘t niet meer hield. Waardoor ik voor ‘t 1st mensen tijdens de voorstelling de zaal zag verlaten. Met spijt in de ogen. Bij beiden.
Ik kwam de kunstenaar bij de uitgang tegen. Grijs haar, zwarte baard, duidelijk te herkennen. Hij was na afloop eerder dan de rest opgestaan uit z’n stoel.
Hij stond verstild vlak voor de draaideur van ‘t Concertgebouw. Iedereen liep langs ‘m heen, terwijl hij voor zich uit keek. Een blik in z’n ogen alsof hij z’n gesprek met de vader van ‘t kind nog voort wilde zetten. Hij had ook spijt in z’n ogen. Of dacht aan z’n vriendin.
Verstilde muziek speelde door de straten van Zijperspace.