oordelen

Stiekem beoordeel & veroordeel ik de mensen die met me in de trein zitten. Op uiterlijk, stem, conversatie, uitstraling, begeleidend gezelschap, of desnoods alleen maar op ‘t kapsel.

‘t Meisje schuin voor me, naast de deur van de coupé gezeten, was een uitgesproken voorbeeld van ‘t laatste. Ze droeg zo’n zogenaamd modieus in 2-en gedeeld kapsel. Of eigenlijk in 3-en: ze had in ‘t voorste zwart geverfde gedeelte nog een a-symmetrische scheiding zitten. Plat zat ‘t haar op haar hoofd geplakt. Daarachter stak de rest in een poging tot bordeaux-rood bovenuit. Met de nadruk op de vervoeging van ‘t werkwoord ‘uitsteken’.
Terwijl zij blijkbaar ‘t idee had dat ik haar tersluiks zat te bewonderen, op momenten dat onze blikken elkaar kruisten, zat ik me elke keer weer af te vragen welke moeder haar dochter zo over straat durfde laten gaan. Bekrompen als mijn burgergeest inmiddels is geworden. De enige conclusie die ik uit deze gedachtengang kon trekken was dat we ooit allemaal jong & dwars zijn geweest. De 1 wat meer met de nadruk op lelijk & dwars, terwijl de ander zich meer bezighoudt met tegendraads & natuurlijk.

Vanwege mijn o zo natuurlijk drinkgedrag in ‘t plaatsje Den Helder zag ik mij genoodzaakt enkele malen gebruik te maken van ‘t minst populaire hokje van de intercity, waarvan ik altijd ‘t idee heb dat iedereen ziet dat ik er gebruik van maak. Dat is waarom ik op dit soort reisjes altijd zo onopvallend mogelijk deze gelegenheid bezoek, daarbij hopend dat zo min mogelijk mensen m’n bezoekfrequentie in de gaten heeft. Wat bij mij resulteert in een plasje aan ‘t begin van de tocht (vóór Alkmaar) & 1 redelijk tegen ‘t einde ervan (ná Alkmaar). & Onderwijl houd ik iedereen in de gaten die tegen dat einde van de rit ‘t toilet voor kortere of langere tijd bezet houdt.

Zo zag ik even voorbij Castricum een stoere sportieve jongeman passeren. Hij hield voor korter dan 2 minuten de gelegenheid bezet. Niets om mij ongerust over te hoeven voelen, besefte ik me achteraf. Meer onrust moest mij bekruipen bij aanschouwing van de oude dame, die doodgemoedereerd ging staan wachten toen ze bemerkte dat de deur niet opende als ze die naar zich toetrok.

Ik had op kunnen staan, haar kunnen vertellen dat de deur de andere kant op geopend diende worden. Ik had haar kunnen vertellen dat ‘t handiger was jezelf vast te houden aan de grepen bij de deuren. Ik had haar ook op gemak kunnen stellen dat de deuren, de tussendeuren van de coupé, zichzelf automatisch zouden sluiten. Maar ik was te lui. & Ik vond ‘t maar een vreemd verschijnsel dat een vrouw, op de leeftijd van m’n moeder, een houding aangenomen kon hebben, een verschijning te zijn, die niet geleek op iets wat ik normaliter associeerde met ‘t vrouwelijk wezen.
Daar stond ik zogezegd nog verbaasd over toen ‘t meisje gezeten tegenover ‘t modieuze kapsel besloot haar over de werking van de ns-toiletdeuren in te lichten.

Met een gezonde blos, een schaamtevolle blos over haar eigen onbenulligheid, misschien ook wel een blos veroorzaakt door ‘t meemaken van de tunnel onder ‘t Noordzeekanaal door, passeerde ze de nobele dame die haar de methode ter opening van de wc-deur had bijgebracht. Een schuchtere lach daarbij met zich meedragend.
Terecht, dacht ik.
& Ik stond enkele minuten later op, vlak na de stop op ‘t Amsterdam-Sloterdijk-station, om mij van een gemakvolle fietstocht huiswaarts te vergewissen.

Je staat verbaasd hoe schaamteloos mensen voor zich uit kunnen staren. Hoe men zogenaamd nonchalant een blaadje kan bestuderen, een zekere gestrengheid op ‘t gezicht kan toveren, als men zich bewust is van eigen wandaden.
Teruggekomen van ‘t toilet wilde ik eigenlijk een kort moment met m’n buren in de coupé converseren. Ik wilde tegen toevallige voorbijgangers iets korts meededelen. Ik had ‘t gevoel dat ik de conducteur wellicht kon verblijden met mijn kennis over de gang van zaken. Ik had ‘t idee dat ik de hele coupé kon versteld doen staan van afschuw.

Maar eigenlijk wilde ik ‘t liefst me keren tot de oude dame, ze zat er zo netjes & keurig bij met haar schotse rok, haar tijdschrift driftig lezend voor haar hoofd geheven, op haar toestappen & schreeuwen:
‘Zo, dus jij denkt dat je zomaar alles hier kan onderschijten? Dat je alle keutels op de grond dient te deponeren & ‘t vloeiende gedeelte van je ontlasting op de muren van ‘t voertuig kan spuiten? Jij denkt dat niemand doorheeft dat jij degene bent die last heeft van spastische darmen, die naast dit euvel helaas ook nog ‘t talent ontbreekt om welgemikt in een rond gaatje te kakken?’

Tuurlijk houden we onze mond aan ‘t einde van de reis naar Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *