Daarnaast is het niet ongewoon gebleken dat schimmeldraden of bundels daarvan (rhizomorfen) door diverse in de grond wroetende vogels worden gebruikt voor versteviging van hun nesten. Wereldwijd zouden er 176 vogelsoorten rhizomorfen gebruiken bij de nestbouw. Er is een kans dat in Nederland de boomkruiper dat ook doet; bij zijn verwant de Amerikaanse boomkruiper is dat reeds vastgesteld.
En dat laatste trekt sinds kort wat meer aandacht. Want waar de maaltijden van zoogdieren inmiddels uitvoerig zijn bestudeerd waar het gaat om paddenstoelen – maar liefst 260 soorten maken ervan gebruik – weet men van vogels pas sinds kort dat tenminste 54 soorten het in hun dieet hebben staan. Daar heeft de paddenstoel zelf voordeel van, want het levert een goedkope manier van transport op, want net zoals de vruchten van de lijsterbes door vogels worden gegeten, waardoor de uiteindelijk uitgepoepte zaden op een volgende plek zich tot boom kan gaan vormen, kunnen de sporen van paddenstoelen evenzo vervoerd worden. Dat heeft veel voordelen: de meeste sporen (zo’n 95%) raken namelijk niet verder verwijderd van zijn paddenstoel dan één meter. De vogel kan enkelen meenemen naar andere horizonten en nieuwe kansen voor de soort.
Maar ook de vogel heeft baat bij de consumptie van paddenstoelen: ze bevatten o.a. ijzer, calcium, proteïne en alle soorten aminozuren. Veel stoffen waar vogels wat aan kunnen hebben, hoewel daar nog lang niet alles van bekend is. Men weet ondertussen wel dat het aminozuur tryptofaan bijvoorbeeld bij de mens positieve invloed heeft op emoties, slaap en stemming. Wie weet is een vrolijk rondvliegende boomkruipertje in Amstelveen dus net bezig geweest met knabbelen aan ‘t randje van zijn nest, waar een paddenstoeltje de kop op had gestoken.
Nog veel onderzoek zal moeten plaatsvinden voordat we daar meer van gaan weten. De ornithomycologen zijn in ieder geval van start gegaan.
In Zijperspace eet men hummus om genoeg tryptofaanvrolijk van te worden.
(Column namens IVN geschreven voor Amstelveens Nieuwsblad)