peertjes

Prefereert u uw peren hard, zacht of in het geheel niet?

(ihkv een enquête van Puck)

Van jongs af aan zag ik m’n moeder alle peren voor de kinderen schillen. & M’n vader was ’t grootste kind, want hij kreeg altijd de meeste stukjes van m’n moeder. Ze sneed ’t nl zelfs in partjes. & Omstebeurt ontving ieder een partje, waarbij de wereld voor ’t 1st ongelijk verdeeld bleek, zo ondervonden wij, want de grootsten, de mensen met de meeste autoriteit, werden voorgetrokken.
M’n vader een partje, m’n ene broer een partje, ik een partje, m’n vader een partje, m’n andere broer een partje, m’n ene broer een partje, m’n vader een partje, ik een partje.
We waren een nest van jonge kwetterende vogels, schreeuwend om net dat xtra stukje voer.
‘Mam, Mam, nu ben ik aan de beurt.’
‘Mam, Mam, Pa heeft net ook al gehad.’
‘Mam, Mam, ik moet nog groeien.’

’t Waren over ’t algemeen ½-zachte peertjes, net hard genoeg om vloeiend de schil ervanaf te kunnen halen met ’t mes, net zacht, sappig genoeg om ’t vocht langs je kin je nek in te laten lopen.
Mochten ze niet zacht genoeg zijn, dan offerden we ons deel op voor de liefdesdans van ’t ouderlijk paar. Waarbij m’n moeder m’n vader voederde. Wij wilden dan zo snel mogelijk weg van tafel. Een beetje naar harde stukjes peer kijken die onze niet al te kritische vader z’n keel in liet glijden, daar hadden we geen zin in.

M’n moeder kon op een hele zachte, liefdevolle manier controleren of de peren inmiddels geschikt waren voor consumptie. Zo zacht als ze onze huid inwreef met zonnebrand. Of m’n nek masseerde bij hoofdpijn. Een heel klein kuiltje drukte ze in ’t peertje, je zag haar duim nogeneens bewegen zo langzaam zacht behandelde ze de peer. & Haar inschatting over de rijpheid was altijd korrekt.
Slechts een enkele keer mochten wij de duim er op drukken, om ’t dmv een kuiltje te markeren voor gereedheid. Deden we ’t zonder toestemming, dan kregen we al snel een gil van moeders.
‘Afblijven. Straks zijn ze beurs voordat we ze gegeten hebben.’
M’n moeder had 1000 ogen. De fruitschaal stond in de keuken & zij lag op de bank in de woonkamer haar middagdutje te doen. Dat wilde in ieder geval zeggen dat ze om de hoek kon kijken. Soms nam ik alleen maar een slok melk rechtstreeks uit ’t pak, wat overigens ook verboden was, als zij dacht dat ik de peren bevingerde, maar dat voelde bij die gil evengoed betrapt.
Onze vingers bleven afgedrukt staan in de bedoezelde peer. Dat zou m’n moeder niet gebeuren. Voor straf kregen we dan de meest overrijpe stukjes peer tijdens de maaltijd. Of we dat nou erg vonden, staat me niet meer bij.

De peertjes van eigen tuin (Soms was alles uit eigen tuin, als we Pa mochten geloven: ‘Ah, bietjes!’ riepen we als we de tafel bestormden, waarop Pa de euforie dacht aan te wakkeren met een opgewekt: ‘Ja, van eigen tuin.’ ‘& De gehaktbal zeker ook?’ namen we ‘m dan in de maling.) werden gebruikt om een vies drabbig zootje van te maken. Gestoofde peertjes noemden ze dat. Altijd werd dat bereid in ’tzelfde kleine pannetje, bij lange na niet toereikend genoeg voor de hoeveelheid groenten in een maaltijd die een groot gezin nodig heeft. Dat was dan ook niet de bedoeling. Bij stoofpeertjes werd er altijd heel luxe een 2e groente geserveerd. Tot genoegen van m’n vader.

Ik vond ’t er maar vies paars uitzien. ’t Enige leuke aan ’t goedje was ’t bereiden ervan. Want er kwam veel suiker & kaneel bij kijken, als ik ’t me goed herinner, & wat bloem. Daardoor stolde de saus op een gegeven moment. Lekker om met m’n vinger in te zitten. Ook al was ’t goedje dan niet m’n favoriete maaltijd, een lekkere lik ervan kon, zolang ’t stiekem moest, geen kwaad.
’t Voordeel van gestoofde peertjes was dat we ’t nooit verplicht waren te eten. M’n vader was eerder teleurgesteld als er nog een andere liefhebber aan tafel zat. Had-ie liever niet, want dan was er te weinig voor de volgende dag over. M’n vader vond ’t nl ’t lekkerst als-ie de peertjes als lestje de volgende dag op kon warmen. Dan zagen de peertjes er nog viezer uit, naar mijn mening. Ik vertikte ’t om ’t pannetje de 2e dag uit de ijskast te halen. Vies ding.

Tegenwoordig eet ik helemaal geen peren meer. Ik kom ze eigenlijk nooit meer tegen als ik boodschappen doe. Of misschien vergeet ik ernaar om te kijken. Ik zou nogeneens weten waar je ze zou moeten kopen. Ja, op de markt, maar wanneer kom ik daar nou? Bij de groenteboer zie je me ook zelden. Ik moet eerlijk gezegd bekennen dat ik van de supermarktgeneratie ben, als die generatie zou bestaan. Alles wat niet in de supermarkt verkrijgbaar is, bestaat blijkbaar niet meer.
& Toch verlang ik wel terug naar die heerlijke zachte peertjes die in m’n mond smolten door slechts m’n tong erop gedrukt te houden. Waarbij m’n mond overstroomde van ’t vrijkomende vocht.

Maar dan moet m’n moeder wel op visite komen om te schillen in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *