piep

Ik moet nog flink m’n best doen om op de juiste manier de situatie voor te leggen. Voor mij ziet ’t er vanzelfsprekend uit, ken elke hoek, deur, deurpost & deurklink & ruimtes die zich daarachter bevinden. Zonder tasten loop ik ’s nachts naar de wc & terug. Voor mij allemaal zo voor de hand liggend dat ik geneigd ben bepaalde aspecten te vergeten als ik ’t anderen moet duidelijk maken.
’t Best lijkt me daarom maar met de onderhavige houding van de stoelgang te beginnen. Van daaruit verder werken. Een uitdijend heelal scheppen.

Voor me ligt een boek, bovenop de wasmand (zonder boek is deze handeling verloren tijd). Naast de wasmand ’t kleine wasbakje, waarboven alle apparatuur voor de ochtendlijke verschoning, behalve dan de douchebeurt, die achter de wasmand kan plaatsvinden. Daarvoor moet ik ‘m wel opzij schuiven, naar onder de wasbak.
Naast ons, naast mij, de wasmand & de wasbak, bevindt zich de gang. Die beslaat de gehele lengte van ’t huis, behalve ’t stukje keuken. Ik heb veel huis in m’n gang, zou men kunnen zeggen. Onderdeel van m’n gang zijn oa de hal, vanuit mijn uitgangspositie ver weg gelegen. Ietsjes dichterbij, onder de trap van m’n bovenburen, is ‘t ‘hok’. De meters bevinden zich daar. Alsook de stofzuiger, de mop & allerhande andere troep met een stang. Past precies. Dit is ook de ruimte waarvan ik vermoed dat-ie in verbinding staat met de kruipruimte van m’n buren. Maar daarover later meer.
Dan heb je in de gang de uitsparing waar ik m’n fiets kwijt kan, ook de jassen aan de kapstok kan hangen. Volgt ’t hokje waar ik me virtueel voor u nu bevind. Achter m’n rug de kelder. Die heeft een deur naast de toiletdeur. De trap af & je staat onder de keuken. Dan weet men gelijk waar zich ongeveer de keuken moet bevinden. Boven de kelder.
’t Woongedeelte is eigenlijk 1 doorlopende ruimte, van 4 meter breed, maar ik heb ’t halverwege afgebakend dmv een dubbele laag gordijnen. Dikke velours, dan blijft ’t lekker warm in m’n aldus gecreëerde woonkamer. Da’s echter niet van belang. ’t Gaat om de situering.
M’n woonkamer is ’t achterste gedeelte van ’t huis, gezien vanaf de entree. Met een deur ter hoogte van ’t toilet. Ik kan zo oversteken, heb bijna geen tast nodig ’s nachts. In de voorkamer m’n bed & toebehoren, waarbij ik moet aantekenen dat m’n bed een hoogslaper is. Met de zijkant tegen de muur van de gang geleund. De andere wand heb ik gereserveerd voor videofilms & boeken. Niet van belang om te vermelden, maar toch zij meegedeeld dat de tuin zich achter de woonkamer & de keuken bevindt.

Ik ga vannacht dus naar de wc & hoor een piep (u weet nu inmiddels hoe ik de weg, welke weg ik daarvoor heb afgelegd, inclusief ’t passeren van de laag velours gordijnen, & dat alles in ’t donker, want anders doen de ogen zo’n pijn). Een piep vanuit de muur.
Ik wil me nergens wat van aantrekken, want ik ben slaapdronken. Des te meer ik slaapdronken ben, des te groter de kans dat ik in die stemming snel weer meegenomen wordt in de armen van Morpheus. Bovendien moeten angstige ervaringen zo diep mogelijk worden weggestopt. Anders ga ik er nog van dromen ook.
Een piep dus. Misschien wel een pieppiep. Maar tegelijkertijd hoor ik ergens bij de bovenburen een kraan lopen. Geruststellend. Een kraan. Kranen lekken, piepen, klateren, doen alles wat god & gebod verboden heeft.
U hoort ‘t: ik ben in de juiste stemming op dat moment. Ik probeer ’t weg te stoppen, te verwerken ook, & profiteer van de situatie door ’t mezelf beeldend voor te leggen. Ik denk nl niet zo vaak in god & gebod, maar blijkbaar was dit ’t moment om ’t zo uit te drukken. Er was nog meer van zulks ontstaan, maar meestal word ik de volgende ochtend wakker & dan zijn alle mooie vondsten verdwenen uit m’n hoofd.
Gerustgesteld door kraangeluiden, volzinnen ontstaan in middernachtelijk denkraam & de lozing van overtollig vocht keer ik derwaarts & leg me neer.

Vanochtend echter, ik heb u de situatie al proberen voor te leggen waarin ik mij bevind, hoor ik weer een piep. Ik probeer me op ’t boek te concentreren, ’t is een dik boek, waarin ik al weken bezig ben, maar ’t gepiep weet dermate veel variatie te brengen in ’t piepen & piepigheid & piepereliteiten, & dan ook nog van kort naar lang & van lang naar kort, smekend & vervolgens dwingend, dat ik waarlijk begin te geloven dat ik ’t boek nooit meer uit zal krijgen. Ondanks de 270 blz nog te gaan.
’t Kan uit de gang komen, vanachter de meterkast, vanonder de kruipruimte, maar ook uit de hoogte van m’n buren hier boven me, of anders uit de kelder.
Wat zoveel wil zeggen dat ik de komende tijd nergens meer heen durf. Niet de kelder in, niet meer stofzuigen, niet meer naar de buren om een kopje suiker te lenen.
& Onderwijl, terwijl ik dit bedenk, is de piep me aan ’t uitdagen. Een korte piep, smekend, wordt gevolgd door een lange piep, die ontegenzeggelijk afkomstig is van ’t rubber ringetje in ’t binnenste van een lekkende kraan, hierin gestimuleerd door ’t laten lopen ervan wegens tandenpoetsen. Plots 2 piepjes, minuscule pieperige pieppiepjes, volgen elkaar op zonder spatieruimte. Een hongerpiep. Een piep om de ouders tot haast te manen. & Als laatste een piep die me recht in m’n gezicht uitlacht. Om vervolgens tot zwijgen te worden gebracht.

Probeer dan maar eens een boek te lezen. Probeer dan maar eens doodgemoedereerd door je eigen huis te lopen, u weet inmiddels hoe deze er uit ziet. Probeer dan maar eens. Ja, probeer maar eens. Ik durf ’t proberen niet eens meer te proberen.
Probeert u ’t zich eens voor te stellen. Begin daar maar.

Probeert u zich Zijperspace eens voor te stellen, desnoods zonder piep.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *