’t Wordt tijd dat ik me aan een diepgaande zelfanalyse onderwerp.
Ik kan ’t me tenslotte niet elk jaar laten overkomen. Dat ik er weer instink. Ik zou toch in staat moeten zijn mezelf ertegen te wapenen.
& Dan moet ik er geen vraagtekens bij zetten. Uitroeptekens!
Weg met die flauwekul. Wees ‘ns sterk. Ze weten je te verleiden, maar je kan je er ook tegen wapenen.
Ik vraag me ook elke keer af waar de verleiding begint. Komt ’t doordat ik weer ‘ns iets gratis krijg? Is ’t de vraag die ik me gesteld krijg op ’t moment dat ik ’t ’t niet meer verwacht, zeker niet van kassières die doorgaans niet eens gedag terug zeggen? Is ’t de fascinatie voor de verslaving, de verslaving aan verslaving?
& Om dan te moeten bekennen dat ’t eigenlijk niet echt voor m’n kinderen is, dat moment dat ze me met die blik aankijken: maar je hebt helemaal geen kinderen die voetbalplaatjes zouden willen sparen, je koopt immers altijd 1-persoonsmaaltijden, & als je met de rest van de boodschappen bij moeder de vrouw zou aankomen, dan zou ze je duidelijk maken dat zoveel vlees in de uitverkoop van 35 % korting niet wenselijk is, dat ’t allemaal niet meer in de vriezer past, & waarom altijd vlees, waarom altijd vlees & zoveel ook?
Ze zouden ’t allemaal doorzien.
Neefjes. Te beweren dat ik neefjes hebt, dat helpt ook niet meer.
De grootste schande was toen ik naar de AH tegenover m’n werk ben gelopen omdat me ter ore was gekomen dat ze met de actie waren gestopt & de zakjes gratis aan ’t weggeven waren.
Dat doen ze elk jaar. Voordat je de gelegenheid hebt alles bij elkaar te sparen, stoppen ze ermee. Gaan ze uitdelen. Want ’t is zo leuk om die kinderen blij te maken.
1 Keer in ’t jaar kan je gelukkige kassières zien. Dan heeft de AH-directie besloten dat de actie voorbij is & mag men de restanten voetbalplaatjes aan willekeurige verzamelaars weggeven. Bij voorkeur van jonge leeftijd.
Geluk. Dat zou zijn geweest als ik van de week in m’n stamkroeg m’n lang niet volledige verzameling bij me had gehad. Op ’t moment dat er achter me moeder met 3 kinderen was gaan zitten.
Een uitpakfeest was ’t geworden. Hele stapels aan voetplaatjeszakjes hadden ze mogen ontvangen.
Vast een hele goede vriend van moeder was eigenaar van een AH-filiaal. Een heel groot AH-filiaal.
Dat zou geluk zijn geweest.
Als ik me had omgekeerd op ’t moment dat ze klaar waren met uitpakken & op volgorde leggen, als ik dan gezegd had, mijn stapeltje treurig omhoog in de hand, dat ik er nog een heleboel niet had, of ze wilden ruilen.
Maar dan hadden ze vast nee gezegd.
& Moeder had haar kinderen meegesleept om ergens anders ver weg van die oude man te gaan zitten.
Dan hadden ze me ook maar niet moeten storen op ’t moment dat ik een boek las in Zijperspace.