presentatie

M’n vader was daar. Hij had een wandeling gemaakt. Toevallig bij mij in de buurt.
Misschien wel niet zo toevallig. Hij zou er toch eens terecht moeten zijn gekomen, over dat pad, over die weg, langs de wijk waar ik inmiddels woonde & werkte.
Dus hij kwam langs.
Hij trok een gezicht als wou hij zeggen dat hij toch in de omgeving aan ‘t ronddwalen was. Zo onschuldig als een gepensioneerde man die toch alle tijd heeft kan kijken.

M’n werkgever begreep dat nog niet zo goed. Misschien dat die ‘t ook nooit zou gaan begrijpen.
Hij liet me m’n vader zien, de man die aan de bel had getrokken, alsof ‘t ook voor mij een vreemde was.
Ik heb die vreemde man op mijn beurt aan iedereen die rondliep voorgesteld.
‘Kijk, dit is m’n vader.’
‘Kijk, dit is m’n vader.’
‘Kijk, dit is m’n vader.’
Er werkten toen nog niet zo veel mensen daar.

Dat ben ik blijven doen. Elke keer als er iemand langs was die bij me hoort.
Er zwelt een trotse borst omhoog als die van een bronstige kip. Je ziet ‘m niet, maar ‘t gedrag neigt er naar.
‘Kijk, dit is m’n broer.’
‘Kijk, dit is Carel.’
‘Kijk, dit is m’n vriendin.’
Ik bleef ‘t herhalen tot ik iedereen had gehad. & Ze bleven allemaal welwillend elkanders handen schudden. Ze gunden mij dat kortstondige feest.

M’n vader liet vrienden & kennissen ook altijd zien in welke krantenartikelen zijn zonen waren verschenen.

Hij oogde vermoeid. Hij had een lange wandeling achter de rug.
‘Wil je wat drinken?’ vroeg ik ‘m.
‘Nou nee, geen bier,’ reageerde hij meteen, ervan uitgaande dat bier wel verplicht zou zijn in een brouwerij.
‘We hebben ook iets anders,’ vulde ik aan & schotelde hem jus uit een pak voor.
Hij nipte beleefd langzaam. Hij wilde wel ‘ns zien waar ik m’n tijd doorbracht.

Eigenlijk ben ik daar blijven hangen. Ik ben die fase nog steeds niet uit.
Ik stel je aan iedereen voor, je wordt onderdeel van een publieke vertoning. Ik roep alle collega’s te voorschijn & serveer je op een dienblad. Alsof ik een artikel voor de voorpagina van een krant heb geschreven om je zo meer cachet te geven. M’n borst, ja, die zwelt als ik gewag doe van wat er over je gezegd & geschreven is. Je bent groots, ik doe je laten bestaan, nog meer dan dat je daarvoor voor mogelijk had gehouden & maak je daarmee tot ‘t meest bijzondere wezen op aard.
Misschien ben ik wel niet meer dan verliefd op ‘t gevoel dat dat creëert.

M’n vader glimlachte. Net als m’n baas, die zich evenzogoed nergens wat van aantrok. Maar ook m’n vader leek slechts belangstelling te hebben voor ‘t glaasje jus.
Hij was gepensioneerd. Tijd deed er niet zo veel meer toe. Hij las geen kranten meer. Slechts de nieuwsgierigheid van een lang wandelpad hield hem nog bezig. Hij keek er naar uit die laatste kilometers af te mogen leggen.

Terwijl er in Zijperspace er nog genoeg wegen onbegaand bij lagen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *