prikken

Ik haal m’n ziekenfondspasje tevoorschijn. Ik zag de mededeling nog net staan voor ik binnenkwam.

Zonder ziekenfonds- of verzekeringspapieren kunt u niet geholpen worden

Je loopt er zowat tegenaan. Als je de haldeur opendoet.
Ik schrik. Heb ik die wel bij me? Maar nog voordat ik bij de balie sta heb ik ‘m te pakken. Die van vorig jaar.
‘Ik heb alleen maar ’t pasje van vorig jaar,’ verontschuldig ik me.
De vrouw knikt. Gelukkig. Anders zou ’t onderzoek pas een week later kunnen plaatsvinden.
Ik mag gaan zitten. Met nrtje 81. Nog 4 nrs wachten. Dat zal niet zoveel blzs van m’n boek betekenen.
Bovendien word ik afgeleid door de andere mensen die bloed moeten laten prikken. Ze komen 1 voor 1 voor de balie te staan. Met ziekenfondspasje.
Een vrouw zie ik binnenkomen. Naast haar wriemelt er iets wat ik niet kan zien. Ze praat ertegen. Als ze bij de balie weglopen, naast mij komen zitten, merk ik dat ’t iets dat wriemelde een meisje is dat niet op haar lijkt. De vrouw heeft een langwerpig gezicht, geblondeerd haar, een grote neus & sproeten. ’t Meisje heeft niets van dat alles, is natuurlijk blond, & kijkt wat intelligenter uit de ogen dan de vrouw. Ook al is ze slechts een jaar of 5.
‘Kijk,’ zegt de vrouw, ‘er liggen hier allemaal dingen die je kan lezen.’
Maar ’t meisje heeft geen trek in al die tijdschriften voor volwassenen.
‘We hadden misschien wat van huis moeten meenemen,’ zegt de vrouw berouwvol.
‘Zijn we al aan de beurt?’ vraagt ’t meisje als nr 80 op ’t bord tevoorschijn klinkt.
‘Nee, er zijn nog 2 mensen voor ons. Want wij hebben 83 & nu is nr 80 aan de beurt.’
Ik mag opstaan, want ’t volgende moment gaat de bel voor de volgende.

‘Goedendag,’ zeg ik tegen de dame die mij moet gaan prikken.
‘Goedendag,’ zegt ze, terwijl ze m’n formulier aanpakt. ‘Meneer Zijp, zie ik.’
‘Dat klopt.’
‘Welke arm wilt u?’
Ik steek m’n rechter naar voren. Vorm een vuist.
‘Is die dame daar van u?’ vraagt de dame.
’t Meisje staat verlegen te staren naar wat er met me gaat gebeuren. Ze wil zich al bijna terugtrekken.
‘Nee, die hoort niet bij me,’ antwoord ik. ‘Maar ze mag wel blijven kijken van me, als ze wil.’
Ze blijft staan. Ze heeft oogcontact met de dame die de naald in m’n arm wil steken.
‘Met wie ben je dan?’ vraagt de dame.
‘Met m’n moeder,’ zegt ’t meisje. ‘Met m’n oppasmoeder,’ verbetert ze.
De naald zit. Scheef, heb ik ’t idee. Ik voel ‘m duidelijk zitten. Maar ’t bloed loopt er al uit. 2e Buisje is al aan de beurt.
‘Je vindt ’t toch niet eng?’ vraagt de dame aan ’t meisje.
‘Nee.’
‘Ik voel deze trouwens best wel zitten,’ zeg ik. ‘’t Is vrij pijnlijk.’
Ik verkramp, voel ik.
‘’t Gaat anders heel goed. ’t Stroomt er uit.’
In m’n ooghoek zie ik ‘t meisje ’t gebeuren nog aandachtiger gadeslaan. De pijn zakt weg.
‘De pijn valt nu wel mee.’
‘’t Is dan ook al klaar,’ zegt de dame, die daarbij gelijk ‘t 3e buisje wegtrekt.
Ze duwt een watje tegen ’t gaatje in m’n arm.
‘Even aanduwen,’ commandeert ze me.
Een pleister er bovenop.
‘Wanneer weet ik de uitslag?’
‘Over een week bij je huisarts.’
Ik sta op. Pak m’n tas mee & loop richting uitgang. ’t Is alweer voorbij. Nog geen 10 minuten binnengeweest.
Achter me roept ’t meisje naar de oppasmoeder: ‘Hoehoe, je moet komen hoor.’

& Enkele grammetjes vloeistof lichter vertrok ik wederom richting Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *