roken

‘t Mocht niet. ‘t Was verboden. Zo had ik ‘t gevoel. Terwijl ‘t eigenlijk nogeneens écht verboden was. ‘t Was meer iets afschuwelijks waar je aan begon, probeerde vooral m’n moeder duidelijk te maken, maar door de lading die ‘t in onze opvoeding meekreeg ging ik ‘t ervaren als bijkans een doodzonde. ‘t Was dan ook beter ‘t geheim gehouden worden.

Hoewel er in ‘t begin niks belangwekkends geheim te houden viel. Zoveel was er niet aan de hand.
Ik draaide shaggies voor Do, m’n vriendin. Kreeg ‘t pakje in m’n handen geduwd met de opdracht: ‘Draai jij maar ff een shaggie voor me.’ Ik stak ‘t vervolgens aan & drukte ‘t in haar handen, terwijl zij doorging met haar telefoongesprek.
‘t Hoorde op een gegeven moment bij onze relatie, ‘t was tot een ritueel verworden die de relatie bleef bekrachtigen. Zij deed haar ding, ik draaide ‘t peukkie, stak ‘t aan, gaf ‘m door aan haar, zij rookte ‘t op & deed nog steeds haar ding.
Soms was ze net ff wat langer bezig met iets dat haar concentratie & 2 handen vergde. Dan moest ik nog een trekje nemen om ‘m niet te laten doven.
‘Draai er dan nog maar 1,’ was haar reaktie bij ‘t zien wat van haar peuk was overgebleven.
‘t Lag aan de omstandigheid, de toevallige omstandigheid dat ik ‘t lekker ben gaan vinden. & De doodzonde naar de achtergrond verdween.

‘t Was eigenlijk nog veel complexer.
We hadden een relatie waarvan we dachten dat-ie niet goedgekeurd werd. Zij was 23 & ik was 16. Ik was veel te jong voor zoiets, lieten m’n ouders doorschemeren.
Do woonde op zichzelf, een paar 100 meter van ons vandaan. Ik ging bij haar langs & nooit gebeurde dat andersom. Dan viel er minder goed te keuren.
Dus leefden we onze relatie buiten de wereld van ‘t gezin waar ik nog steeds deel van uitmaakte. Onze wereld behoorde niet tot de goedgekeurde wereld. Onderdelen van onze leefwereld konden zowiezo beter geheim gehouden worden. & Wat geheim is, dat weet niemand.
Dus rookte ik op een gegeven moment 1 sigaret per dag. In ‘t gezelschap van Do.

Dus rookte ik 1 sigaret per dag, toen de relatie uit was. Op school. Om te voelen of ik de ziekte van Pfeiffer nog onder de leden had. Waarna een ontzaglijke vermoeidheid over me heen kwam & ik onverwijld naar huis mocht vertrekken.

Dus rookte ik nog iets later enkele sigaretten per dag. Pfeiffer had m’n lichaam immers verlaten. ‘t Kon alles aan. & Dan had ‘t tenminste zin om bij m’n vriendinnen te zitten in ‘t rookgedeelte van de school.

Ik werd 18. Ik ontving 100 gulden van m’n ouders omdat ik tot dan niet gerookt had. Do zag ik al een ½ jaar bijna niet meer.

Zijperspace werd een volwassen universum, met een enkel zwart gat.

Dit ihkv geleverde suggesties nav ‘t stukje wachten, waar overigens nog altijd meer aan toegevoegd mag worden. Dit schrijven is tot stand gekomen dankzij de suggestie van Pes. Wordt vervolgd zolang de voorraad strekt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *