rondtrekken

Hij keek op een papiertje dat-ie in z’n hand hield. Hij tuurde eigenlijk. Vergeleek ’t met ‘tgeen er op ’t bord stond schuin boven ‘m. Waarna hij weer naar de mensen om zich heen keek. Onzeker, maar niet tegenover de mensen. Onzeker over de situatie. Keek daarom nogmaals naar z’n papiertje. Hij hield ’t stevig vast.
Toen ik even niet oplette, kwam-ie plots op mij af.
‘May I ask you something?’ met schots accent.
Tuurlijk, reageerde ik.
Hij voelde zich onzeker over de trein die hij morgen moest nemen.
‘Ik reis nooit met de trein, zie je.’
Daarom was-ie er al een dag eerder. Om te kijken hoe ’t zou gaan. Z’n vrouw zat nog op de hotelkamer.
‘Hier komt toch de trein richting Köln?’ vroeg-ie.
‘Ja, hoor. ’t Staat daar aangegeven in ieder geval,’ terwijl ik naar ’t bord wees.
Dan zou hij hier waarschijnlijk wel moeten zijn, morgen.
Hoewel er natuurlijk wel problemen waren, constateerde ik. Er werden weer mededelingen gedaan over vertragingen ivm een seinstoring.
‘Dat geldt niet voor deze richting,’ stelde ik vast nadat de omroeper klaar was met z’n annonce.
Om ‘m gerust te stellen.
Zijn oren bleven nog even gespitst staan. Ook al was ’t geluid uit de luidsprekers verdwenen & verstond-ie de taal niet.
Ik bedacht dat de volgende dag weekend zou zijn. Op zaterdag kunnen de treinen anders rijden.
We keken op z’n papiertje. Hij moest op een ander perron zijn. Op 5a ipv 2a.
‘Da’s gewoon de volgende,’ wees ik.
’t Werd onrustiger om ons heen. Op ’t bord verscheen de boodschap dat de trein naar Frankfurt 5 minuten vertraging zou hebben. Mensen liepen heen & weer. Keken omhoog, verplaatsten zich, gingen weer zitten.
Ik zette m’n rugzak wat strakker tegen m’n benen aan. Zodat ik elke beweging onmiddellijk zou voelen.
‘Ik heb er ook 1,’ zei de Schot, op m’n rugzak doelend. ‘2 Jaar geleden gekocht. Ik wil ‘m nog steeds gebruiken. Rondtrekken. Maar ’t komt er steeds niet van. Nu zit m’n vrouw met allemaal koffers op de hotelkamer. Weer geen rugzakken. Als ik ’t wat rustiger heb dan gaan we door Europa rondtrekken.’
‘Nog te druk met ’t werk?’
‘Yeah, the farm needs attention.’
Hij trok z’n bovenlip omhoog. Schuin naar rechts. Maar z’n ogen behielden hun twinkeling.
‘Maar binnenkort gaan we. Volgend jaar misschien. The kids will look after the farm.’
Ondertussen keek-ie z’n gegevens op ’t papiertje nogmaals na. & Over de rails om te zien of de trein er al aankwam.
‘Amsterdam is mooi,’ zei hij, toen-ie daarmee klaar was. ‘Heerlijke stad. Morgen gaan we naar Koblenz. Ben ik nog nooit geweest. In heel Duitsland niet. Ben jij er wel ‘ns geweest?’
‘Nee, in Koblenz niet.’
‘’t Wordt ook de 1e keer dat ik met een hoge-snelheids-trein ga reizen.’
Ik hoorde geluid achter me. Een locomotief, zag ik toen ik achterom keek. Ik pakte m’n rugzak op.
‘M’n trein komt er aan,’ zei ik.
‘Een prettige vakantie,’ zei de Schot, terwijl ik opstapte.
Hij keek onmiddellijk weer op z’n papiertje.
‘Jij ook,’ zei ik nog net.
Ik liep een 10-tal meters verder, om te ontdekken dat de locomotief van de NS was, geen internationale trein. Ik liep terug naar de plek waar ik de hele tijd gestaan had. Bij de leuningen van de trap.
De man was verdwenen. Een stel met koffers had z’n plaats ingenomen.
De trein naar Frankfurt kwam binnen. Hij was zilverkleurig, met een spitse neus. Geen locomotief aan de voorkant. Ik hoopte maar dat de man morgen niet in een gele trein ging zitten. Dan zou ’t vast niet zo hard gaan.

Ik stapte in, om me naar elders in Zijperspace te begeven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *