schoon

’t Is maar goed dat ik geen biologie heb gestudeerd. Dan zou ik te veel weten. Veel weten alleen al zorgt bij mij voor nog meer zorgen. ‘Te’ valt waarschijnlijk niet te overzien.
Tuurlijk, de angst voor koeien & schapen, muizen & ratten zou allicht verminderd zijn. Tijdens diverse practica, tijdens oriëntaties in ’t veld, zou ik gewend zijn geraakt aan de aanwezigheid van allerhande levende wezens. Misschien dat ik, net als kleine kinderen tegenwoordig op school leren, ik heb dergelijke gebeurtenissen wel ‘ns bij ’t jeugdjournaal getoond gezien, een spin over m’n hand zou durven laten lopen (dan wel zo’n kleintje, die van die stoffige rag veroorzaakt, waar niet tegen op te zuigen valt, tenminste, door mij niet).
Maar ’t grote nadeel van mijn dan verworven kennis zou zijn dat ik wist wat zich verborgen houdt voor mijn ogen. Al datgene dat mijn ogen niet kunnen registreren, vanwege te klein. Misschien dat ik daardoor nog wel banger zou worden voor de rat, want de kennis van al die overdraagbare ziektes die de rat met zich meedraagt, & hoe die ziektekiemen een mens kunnen bereiken, zouden mijn eigendom zijn. Ik ben zelfs bang dat alle in de loop der eeuwen door de mens verworven kennis mbt tot dit onderwerp, alle paranoia waar ik m’n hoofd maar mee kan vullen, ook daadwerkelijk bij mij er in gestampt zou zijn, gewoon vanwege ’t feit dat ik gerustgesteld over straat wil gaan. Maar des te meer ik weet, des te meer onrust ik met me mee zal dragen.

Roen is bioloog. Roos ook. Maar die komen niet vanavond. Dus voor hen had ik ’t niet hoeven doen. Zij zullen vanavond niet denken: ‘Hmm, er bestaat een grote kans dat onder de bank enkele 10-tallen ondersoorten van ‘t verschijnsel mijt zich bevinden.’
& Dat denken ze dan op een manier zoals biologen met elkaar praten. Pas als ik de keuken in loop om een biertje te halen zouden ze dat hardop zeggen. Hardop op fluistertoon, zodat ik ’t net niet hoor.
‘Ja, & heb je de keuken gezien?’ onverstaanbaar voor mij. ‘Dat is een broeinest voor ptelodopdacter-worm.’
Ter uitleg voor de andere aanwezigen volgt daar dan snel op: ‘Een klein beestje, niet waarneembaar, maar uitstekend geschikt om zich in restanten jus & gemorste gebakken stukjes ei voor te planten op een wijze die een normaal mens alleen eigenlijk kent van ’t konijn, daarbij dermate veel afval producerend, want ’t verteert natuurlijk niet alles dat ’t vreet, dat ’t weer een zeer schadelijke schimmel aantrekt. Zeer interessant om onder de microscoop waar te nemen, maar je moet daarbij wel een gasmasker voor je mond houden.’

‘Wie wilden er ook alweer een biertje?’ vraag ik dan bij terugkomst in de kamer.
Waarop iedereen z’n hand opsteekt, ’t flesje aanpakt, maar voor openen zeer omzichtig de dop afveegt, een glas er ditmaal bij vraagt, om die voor inschenken zorgvuldig te controleren op vlekken & vegen.
Niets vermoedend vraag ik vervolgens wie er ook alweer aan de beurt was.

Zoiets wil ik me niet laten overkomen.
Hoewel ik me heus wel besef dat veel mensen de keuken wat vaker schoonmaken dan ik. ’t Was in de ogen van dergelijke mensen waarschijnlijk hoog tijd dat ik er wat aan deed. Maar ik ben nou 1maal niet geneigd om dat elke dag te doen. Soms zelfs niet om de dag. Of een enkele keer vergeet ik ’t een week lang. Of 2. Meer ook niet.
& Nu Roen & Roos niet komen, de biologen, hoefde ik er slechts voor te zorgen dat ’t huis op zo’n manier rook dat ’t leek alsof ’t schoon was.
Dus ben ik maar bij de wc begonnen.
Wc-schoonmaakspullen ruiken nl ’t schoonst. Ik weet niet wat men er in stopt, ik heb gelukkig geen scheikundigen in m’n kennissenkring, & verheug me bovendien in ’t feit dat ik me wat dat betreft ook behoorlijk onkundig heb weten te houden, maar ’t ruikt minstens een dag lang, niet schoon, maar ’t heeft wel de intentie van een schone geur te zijn.
Ik heb er meteen maar even de douche meegedaan, terwijl ik onder de straal stond de muren met ’t goedje bewerkt.

’t Is maar goed dat ik geen scheikunde heb gestudeerd, want dan zou ik weten waarom ik de hele dag al die schoonmaakgeur in m’n neus heb zitten & wat de verschillende spullen met m’n huid hebben gedaan, terwijl ik vrolijk stond te boenen, te wassen & schrobben tegelijk, terwijl ik slechts dacht dat de straal uit de douchekraan huid & huis aan ’t verschonen was.

Ik moet eigenlijk een beetje oefenen voor over een maand in Zijperspace, wanneer ’t hier blauw ziet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *