tango

Hoe heten de mensen die inmiddels dood zijn?

Een beeld van een vage glimlach, een krul in ’t haar. Een vinger die los staat van de hand, een wijsvinger die wrijft langs haar broek. Blozende bleke wangetjes, nog glijend glad van onzichtbaar dons, inmiddels onderweg, maar nog lang niet bij de 1e rimpel aangekomen.
Je raadt Monique, maar Mirjam zou kunnen, of Marjan, Esther kan ook. Dan toch weer Monique, omdat andere meisjes van vroeger al die andere namen bezaten.

Een gezicht van om de hoek, een vraag, vriendin ernaast: of ik mee wil doen met tango, cursus tango, door de studentenvereniging georganiseerd. Studentenvereniging Theaterwetenschap weliswaar, maar ze hebben nog wat extra mannen nodig. Een student Film & Tv mocht dus ook. ’t Leek ze dat ik geschikt was. Ik was in ieder geval makkelijk aan te spreken.
Ze lacht. Een krul in haar mond. ’t Vocht is van haar lippen te lezen. Zachtroze. Ze slaat 1 van haar zwarte lokken naar achter, bescheiden, gedachteloos. Haar handen hangen langs haar lichaam, slank, teder, gesneden op maat. Daar gaat haar vinger, stiekem verborgen onzeker, uitgestoken soepeltjes langs haar broek, de opperhuid teder kervend. ’t Is een spijkerbroek, zie ik in dat verre verleden, versleten gekleurd.

Ik weet dat die vriendin ernaast staat, maar die wil zich niet tonen. Want ik wilde door háár gevraagd worden, haar blozende wangen, haar glanzende ogen van waters waarin verdronken moet worden, niet haar vriendin.
Een zenuwachtig wippen op de tenen.
‘Ach, ’t is toch hartstikke leuk?’
Dat moet haast wel gezegd zijn. Enkele overredende argumenten zijn vast gebruikt, van ‘leuk, met vrouwen dansen’ & ‘tango is een dans van passie’, waar ik me niet door wilde laten vermurwen.
Ik voelde vele blikken priemen in m’n rug, in een verders lege hal.
Ik wilde zo graag, ik wilde haar, ik wilde heus wel haar heupen met mijn handen omvatten.
‘Ik heb vroeger gedanst,’ wierp ik evengoed tegen, ‘een trauma uit mijn jeugd.’
Dansen was moeten, wist ik nog, ongemakkelijke aanrakingen beladen van verdergaande mogelijkheden & bedoelingen, maar gegoten in een keurslijf van pasjes & bijbehorende aangemeten houdingen. Dansen was geminimaliseerde opgedrongen erotiek.
‘Ach, doe ’t toch, we komen 1 man te kort.’
’t Zal ’t dikke meisje wel geweest zijn, ’t dikke vriendinnetje, wiens vormen wel pasten, maar waar ik m’n handen niet aan wilde bevuilen. Ik wilde niet de mindere keus opgedrongen krijgen.
‘Nee,’ zei ik met rode wangen, een druppel zweet gleed over m’n voorhoofd, ‘ik doe ’t niet.’
‘Ahhhh,’ uit 2 kelen, & omkeren weg uit de hal, een blik die guitig nogmaals omkeek, een spijt, maar ook een weten dat zij was ingezet om de jongen te verleiden ’t wel te doen.

Enkele weken later had al dat moois zich omlaag gegooid, van boven naar beneden, van ver hoog boven naar ver laag beneden. Zodat ze ’t zeker wist, dat ze de rimpel nooit zou halen. Ja, de rimpels van de tegels, de rimpels van de bestrating, als afdrukken van haar laatste contact met ’t aardse.
Hoe zal Monique er uit gezien moeten hebben (ze heette toch wel Monique?), verwrongen, verstard, vervreemd, haar glimlach die geen glimlach meer was, haar wangen die niet meer bleek bloosden, maar rood zagen van alles dat zich naar buiten perste, ’t laatste stukje leven.

We dansten een tango, een trage tango in een niet bestaand stukje Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *