Op zaterdagmiddag hadden Ton & ik ons eigen plekje aan de toonbank van Selbach. Of eigenlijk had Lange Ton dat in z’n 1tje. Ik liep slechts achter ‘m aan, mocht erbij staan, mocht meeluisteren. Terwijl hij besloot welke platen hij zou aanschaffen.
Aan de zijkant van de toonbank kon Lange Ton zelf beslissen wanneer-ie ‘t volgende nr wilde luisteren. Dan boog-ie zich even om ’t hoekje van de pick-up, boog met z’n lange lichaam voorover & verplaatste de naald. Slechts een enkeling had dit voorrecht bij Selbach. Je moest genoeg geld uitgeven, was een belangrijke voorwaarde hiervoor. Pa Selbach wist daar niks van, stond altijd vreemd te kijken als-ie eens op een zaterdag moest bijspringen. Dat werd met een simpel handgebaar van z’n zoon goedgekeurd. Laat ze maar, betekende de beweging waarbij de hand van John Selbach Jr voorover kantelde, waarna Pa de boel de boel liet, z’n zoon gehoorzamend. Maar de platen werden door de mensen van Selbach zelf op de draaitafel gelegd. Dan mocht zelfs Ton er niet aanzitten. Hij moest net als elk ander wachten op ’t verwisselen van de lp’s. Wat mij de gelegenheid gaf om de plaat te keuren. Ik nam de koptelefoon over & ging de restjes muziek luisteren. Dat duurde tot ik een trap tegen m’n schenen kreeg; dan moest de koptelefoon weer ingeleverd worden bij Ton. De naald werd op de volgende plaat aangezet.
‘Je hoort ’t straks wel bij mij thuis,’ zei hij dan.
Mijn budget was niet al te groot. Ik kwam weliswaar 2, soms wel 3 keer per week bij Selbach, maar dat was vooral om de bakken door te struinen, op zoek naar iets nieuws. Dat kwam echter zelden voor. Je wist meestal wel wat je kon verwachten. ‘tZelfde als vorige week, aangevuld met 1 nieuwe aanwinst. Als die nog niet door Ton was aangeschaft.
Ze hadden een speciale bak voor ons. Daar stond de new wave in verzameld. Niet meer dan 40 stuks, een klein rijtje. ’t Grootste gedeelte was ooit door ons afgekeurd & zou tot ‘t eind der tijden in dezelfde bak blijven staan, als Selbach niet 1 keer per jaar uitverkoop hield. Dan kocht Ton ze alsnog. Soms maakte dat deel uit van z’n strategie.
’15 Gulden is teveel voor deze plaat. Ik wacht wel tot-ie 5 gulden moet opbrengen.’
Hij verstopte ‘m achterin de bak. Of liever nog in ’t vakje ernaast. Daar keek nooit iemand. In ieder geval niet de mensen die zo’n plaat ooit zouden kopen. Een ½ jaar later liep Ton dan triomfantelijk met z’n lp van 5 gulden naar buiten.
‘Hartstikke geschift zijn die lui van Selbach.’
Dat mocht Ton zeggen. Als ik ’t in m’n mond nam, kon ik weer een trap tegen m’n schenen verwachten. Maar ik deed ’t erom.
Ik ging alleen platen luisteren als ik zelf iets van plan was te gaan kopen. Zonder Lange Ton er bij, want die wilde toch meteen naar ’t volgende nr, nog voordat de 2e toon voorbij was gekomen. Speciaal wekenlang geld gereserveerd om uiteindelijk een plaat te kopen, dan moest de keuze verantwoord zijn. Dus luisterde ik 3 tot 5 albums. Om na een ½ uur Selbach te verlaten met een plaat in m’n tas. Een Selbach-tas, zonder kon je niet over straat. Een paarse tas, met ’t logo van Selbach, daar durfde je de winkel mee te verlaten. Jongens met tassen van George Blok werden uitgelachen.
John Selbach kwam op me af. Ik zag ‘m dichterbij komen. Ik stond op dezelfde plaats waar Lange Ton ook altijd z’n platen beluisterde. Durfde weliswaar niet de naald te verplaatsen, maar ik stond wel op de plek van de vaste klanten. Ik was tenslotte net zo vaak in de winkel als Ton. Selbach verliet z’n vaste plek achter de toonbank om iets tegen mij te gaan zeggen. Ik moest de koptelefoon maar even schuin op m’n hoofd zetten, zodat ik zou horen wat er was.
‘Jij verzamelt dus ook platen?’ zei hij.
‘Ja,’ antwoordde ik, ‘als ik geld heb.’
‘Wat verzamel je?’
‘Goede platen.’
Die had ik binnen. Mij kon-ie niet betichten van geen smaak te hebben. & Ik was met m’n antwoord minstens zo ad rem als Lange Ton. ’t Had me vast een trap tegen m’n schenen opgeleverd als hij erbij was geweest. & Een gnuivende ingehouden lach.
‘Ja, ik ook,’ zei Selbach. ‘Weet je, jullie willen er misschien niet zo snel aan beginnen, maar ’t is toch zeker de moeite waard om er eens naar te luisteren. Ik heb al z’n platen. Je zou er ‘ns naar moeten luisteren. Echt heel goed: James Last. Je denkt misschien dat die muziek niet bij je past, maar je zou eens moeten luisteren hoe goed die muziek in elkaar zit. Ik verzamel alle platen van James Last.’
Toen ik ’t diezelfde middag Ton vertelde kreeg ik toch nog een trap tegen m’n schenen. Waarschijnlijk omdat ik een rottige opmerking over John Selbach maakte.
Na de mededeling van John Selbach luisterde ik niet meer verder. Ik legde de koptelefoon neer.
‘Ik neem deze wel,’ zei ik tegen Selbach, & reikte de meest onbekende plaat aan, met de gele hoes. Ik had geen enkel nr gehoord, maar ik was gefascineerd door de foto op de hoes. Achter zo’n mooie vormgeving kon geen slechte muziek zitten, dacht ik. Ik vond ’t haast jammer dat de paarse tas er omheen ging.
’t Tegengestelde bleek later ook waar in Zijperspace.