Ik heb er al eerder over geschreven, omdat ’t me inmiddels al enkele malen overkomen is. Eigenlijk had ik me ook al voorgenomen er geen woord meer aan vuil te maken, zoals ik mezelf wel vaker probeer te beschermen tegen herhaling.
Soms is herhaling echter niet te vermijden, vooral omdat ’t geheugen feilbaar is. Soms ook omdat er een kleine wijziging heeft plaatsgevonden in de situatie die betrekking heeft op ’t reeds aangestipte onderwerp. & Een enkele keer kan er een kleine variatie op ’t thema worden gegeven.
Niets van voornoemde redenen doet mij momenteel bewegen tot ’t opnieuw aanroeren van onderstaand. ’t Is slechts dat de emotie zo heftig & frustrerend is, dat ik niet anders kan dan dat van me af te schrijven. ’t Liefst had ik momenteel de tuindeuren ingetrapt, ’t beeldscherm op straat gegooid, de tuin platgewalst, ’t behang van de muren geschraapt, alle boeken uit de kast getrokken, de cd-rekken voorovergestort, de bankbedekking overgoten met hete thee, m’n lunch in ’t cd-rom-lade gepropt of anders een poging ondernomen mezelf te stenigen.
Bij gebrek aan stenen heb ik besloten de aggressie vanwege frustratie om te zetten in tekst. Nieuwe tekst.
Ik was van plan ’t te negeren. Net als gisteravond. Toen heb ik onmiddellijk m’n boek gepakt (nadat ik nog snel enkele zinnen die ik me nog letterlijk wist te herinneren op m’n toetsenbord ramde), ’t laatste slokje bier sloeg ik achterover & ik ben in bed gaan liggen. Door ’t late tijdstip viel ik vrij snel in slaap. Negatie van gevoel geslaagd.
Gisteravond was dat. Inmiddels is ’t vandaag.
Weet men hoe ’t voelt om verlaten te worden door de tekst die je net geschreven hebt? Hoeveel gedachtes heb ik er wel niet aan besteed, hoeveel tijd zou een comp erover doen tot ’tzelfde resultaat te komen? Hoe groot is de kans dat dezelfde zinnen in dezelfde constellatie opnieuw tevoorschijn komen? Is de kans dat dezelfde bytes in dezelfde hoedanigheid terugkomen niet groter dan de kans dat dezelfde atomen ’tzelfde lichaam weer vormen?
Ergens, ooit, misschien geschreven door iemand anders, wellicht in een andere taal, zou de tekst kunnen weerkeren, maar dan zodanig dat ze wel gelezen worden.
De tekst gaat een eigen leven leiden. Je gaat er een wezen achter vermoeden. ’t Lijkt te beschikken over een groeiende, maar daarnaast ook over een destruktieve kracht. Een lust bezittend om zichzelf op te bouwen, te vermenigvuldigen in zichzelf, zich te voegen naar de wensen van z’n schepper, om vervolgens achteloos onverwachts, in een fractie van een seconde, zichzelf te vernietigen. Schaterend vervluchtigt ’t in de grote massa van omringende bytes. Alsof ’t probeert te tonen dat ’t onafhankelijk over z’n eigen bestaan kan beslissen.
Ik ben tegen deze euthanasie. Ik ben de schepper des woords, ik ben de vader, ik ben de hoeder van m’n eigen kroost.
Ook al waart er een demonische kracht door m’n eigen nakomelingen, ik vind dat slechts ík ’t recht heb te beslissen over hun leven, hun dood.
Mocht ik niet toerekeningsvatbaar zijn, dan kan men mij corrigeren. Dat is echter nog lang niet zover. Ik weiger dat te bekennen.
Ik acht de tekst ontoerekeningsvatbaar als ’t zichzelf uitwist. Er had een xtra beschermingsclausule op toepasbaar moeten zijn.
Nadat de tekst, ten 2e male zorgvuldig opgebouwd, zichzelf door een vermomming (een allesverhullende vermomming) onherkenbaar had gemaakt, waardoor ik (of moet ik zeggen: mijn bewustzijn) dacht dat ze een ander scherm was & abuiselijk door mijn vinger (mijn vinger die zich van niets bewust was, een geweten had als een schone lei) had laten vernietigen door de simpele aanraking van de verkeerde knop; na die voor buitenstaanders waarschijnlijk als doodgewoon ervaren handelingen, gebeurtenissen van alledag, ging er walging door me heen.
Dit alles was onderhevig aan nog meer faktoren, maar om complexiteit te voorkomen, ’t leven is al zo overbodig ingewikkeld, laat ik ’t omschrijven als voorgaande zin.
Ik greep in dezelfde negerende beweging als de avond van gister naar m’n boek, om mijn gedachten te kunnen richten op iets opbouwends, iets met meer duurzaamheid. Maar ik voelde slechts ’t keren van m’n maaginhoud. M’n ogen zagen hossende letters die giebelend over de dansvloer van vluchtigheid hun vrijheid tegemoet gingen. Ik voelde me de slavendrijver die ten tijde van Spartacus z’n slag probeerde te slaan.
De tekst heeft voor de 2e maal de hand aan zichzelf geslagen in Zijperspace.