Thuis gekomen, tot rust enigszins, zoals een zondag nog steeds voorzichtig lijkt te vragen.
& Dan schijnt de zon, terwijl ik m’n op 2 na laatste pil slik. Pas nadat ik morgen de laatste heb genomen is alles wat de teek in m’n lichaam achtergelaten heeft met enige zekerheid verdreven. & Antibiotica houdt niet van zon, is me verteld.
Hoe m’n moeder me in hun grote 2-persoonsbed heeft gelegd, daar moet ik aan denken, de gordijnen dicht, verblindend kloppende zon weg.
‘Zal ik de gordijnen weer openen?’ vroeg m’n vader bij een door Ma opgedragen bezoek een uur later.
Hij had geleerd dat-ie zacht moest praten in zo’n geval, maar van echte hoofdpijn had-ie geen weet. Dan had ik liever dat m’n moeder langskwam, ervaringsdeskundig, met zachte vingers, ondanks de ruwe huid van ‘t wassen op de duim, waarmee ze ‘t vlak tussen mijn duim & wijsvinger aandachtig masseerde. 1st Rechts, dan links. Nog even ‘t washandje opnieuw bevochtigen & vers op m’n voorhoofd.
Ik moet ‘t menig maal bij haar hebben gedaan, als ik in ‘t voorbijgaan van de donkere kamer haar kreunende stem te horen kreeg. Alleen de washand. M’n kleine dunne vingers hadden nog geen invloed op de zones in haar hand.
Ze kon daar een dag, meerdere dagen, soms een week liggen. Met onderbrekingen voor boodschappen met haar zussen & de dagelijkse noodzakelijke maaltijden die bereid moesten worden. Vaak stond ze dan evengoed ‘s ochtends vroeg in de keuken bij de beginnende fluitketel, zakdoek van misselijkheid en/of eau de cologne voor de mond.
‘Ja, maar jij moet ook op tijd de deur uit,’ zei ze dan.
Waar waren die andere broers dan, vraag ik me nu af. Was dit alleen op zaterdagochtend, vlak voor de krantenwijk die uitsluitend die dag ‘s ochtends richting brievenbussen moest?
Zo vraag ik me ook af wanneer m’n vader dan tijd had voor dat dansje.
Je noemt dat dansje van m’n vader & alle broers beseffen dan onmiddellijk opnieuw hoe dat toen ging. Misschien dat er beelden opkomen die niet bij ieder vanuit dezelfde hoek van ‘t huis genomen zijn, of afkomstig uit een ander moment in tijd, met andere meubels.
Ik hoor zelf geen specifieke muziek in mijn herinnering, vermoed jazz, terwijl dat bij de anderen wellicht vanzelfsprekend in hun hoofd weerklinkt.
Er moet zich iets eerder hebben afgespeeld, voordat mijn vader z’n hand naar de pick-up bracht om een deuntje te laten klinken, zacht, niet luid. Z’n handen gingen van pick-upvoorovergebogen naar half rechtop ouderwets in half-juichende stemming, z’n glimlach op licht ondeugend. Hij schuifelde richting mijn moeder, steeds minder krommend, rugrecht nog net niet.
M’n moeder weifelde. Zoals ‘t hoorde. Dat hoorde bij haar rol. Heel geloofwaardig.
Als ze achter de stoelen stond rond de eettafel (8 stoelen groot), kwam hij teder sleepvoetend dichterbij, z’n juichstemmende trage handen ‘t ritme van de muziek.
Was haar migraine net voorbij, kwam op in ‘t hoofd van de 1; waren er voor ons nooit hoorbare meningsverschillen in vrede bijgelegd, zeiden gedachten bij de andere zoon; stond de zon op een zeldzaam genietbare mooie dag ingesteld, vroeg nr 3 zich af. Plus andere broeders variaties.
Terwijl de slow-motion van onze ouderlijke liefde zich voor ons afspeelde in een spaarzame voorstelling.
Een hand om haar middel. Zij zichtbaar nog de wulpse zogenaamde weigering in haar heupen wiegend als in de late helft van haar jeugd.
Een hand voegend in haar ongemerkt van achter de rug opduikende linker, net iets hoger dan haar schouder, maar nog in stand schuchter met glimlach verlegen & man, doe niet zo gek.
Zijn pasjes traag wippend vanuit z’n middel, niet te hoog, niet onstuimig, zo teder, lief, die geen vrouw in z’n natuurlijke onhandige eerlijkheid kon weigeren weg te wimpelen, jong noch oud.
Z’n wang reikend, schuivend steeds dichterbij die van haar, tot tegen die van haar, haar wangen konend inmiddels, in ‘t bereik, in aanraking ondertussen met die van hem, gestaag tredend in dezelfde muziek, zoals wangen soms kunnen.
Wang tegen wang. Heup gelijk op. Traag. Onhandig mooi.
Zo was de liefde van m’n ouders.
Ik kan me geen ruzie herinneren. Zelfs een meningsverschil is moeilijk te vinden.
Alleen een dans om eensgezindheid te smeden, ‘t samenzijn te vieren in traag spetterende stilte waar de zacht zijgende confetti achteraf nergens op de vloer te vinden was.
‘t Moet op de zondagen van Zijperspace zijn die van hun wederzijdse onsterfelijke liefde werd gevuld.
🙂
Daar is de kiem van inhoud gelegd van hoe je liefde met een partner Inhoud geeft.