souvenirs

Op m’n arm nu een rode vlek. Aan de binnenkant van m’n elleboog. Waar de 2 delen van m’n arm samenkomen.
Ik weet dat ‘t een naam heeft. Maar ik begin te vervreemden van elke taal. Terwijl ik wandel construeer ik zinnen in ‘t engels. Alsof ik aan ‘t oefenen ben voor een volgende ontmoeting. Alsof ik niet meer anders weet. Maar ik weet beter. ‘t Is echter zelfs zo dat er engels gepraat wordt als er 3 nederlanders bij elkaar zijn, in ‘t gezelschap van een engelsman. Ook al woont die reeds 1 jaar in Nederland. Na enkele dagen raak je al vervreemd.
De rode vlek is de extra toegift. Omdat ik niet weet waarvandaan ik ‘m heb. De schram op m’n onderarm is van enkele uitsteeksels van touw. De scheur in m’n vinger komt door een rietstengel die ik te stevig vasthield. De (inmiddels niet meer zwerende) putjes in m’n hand zijn veroorzaakt door splinters hout. Een gaatje in m’n bovenarm, vanwege een stekel die mee wilde reizen tijdens m’n voettocht.
M’n lichaam is een verzamelplaats van tijdelijke souvenirs.
& Een hoop blauw. Op m’n benen. Dat zie ik pas ‘s avonds. Nee, eigenlijk pas de volgende ochtend. Want ‘s avonds heb ik geen licht. Tastend moet ik m’n weg naar ‘t bed zien te vinden. M’n schoenen uittrekken. M’n sokken op een vindbare plek leggen. M’n klokje naast m’n hoofd. & Ook dat hoofd moet de juiste bestemming hebben.
De volgende ochtend ben ik me pas van m’n gehele lichaam bewust. Dan zie ik ‘t blauw. Voor op m’n benen. Beurs, brak. Hoewel ik er niks van voel. Ik ben blijkbaar al zo gewend blauwe plekken te dragen. Ze doen niks. Ze logeren een tijdje.
Maar die rode vlek. Die jeukt. Na afloop van de wandeling zat ik in de pub ernaar te kijken. De zee van sproeten met m’n blik vermijdend. Die overheersen m’n arm. Leidt makkelijk de aandacht af.
Als ik m’n arm vouw komt deze plek bij elkaar. Bovenop elkaar. ‘t Vouwt zich dubbel. Dat heb ik blijkbaar vaak gedaan. Tijdens de wandeling, of anders terwijl ik dozen bier aan ‘t versjouwen was. In combinatie met een grote hoeveelheid vocht. Zweet noemen ze dat. Bij mij spreek je eerder van watervallen. Watervallen zweet dan.
Toen ik tot rust kwam liet ik m’n arm op kleur komen. Weg uit de zon. Weg van de inspannende wandeling. Bruin kon op een gegeven moment weer overheersen. Bruin van sproeten. Bruin van kleuring door de zon. Ik ben ‘t rood voorbij. ‘t Rood van 3 uur achter elkaar lopen. Nu nog ‘t rood van een hele dag. Gedwongen zon.
‘t Was een vlek. Rode puntjes vloeiden ervan uit. Eenzame schiereilandjes. Die langzaam een geheel vormden.
Jeuk ook. Brandende jeuk. Onrust veroorzakend. Te klein om er normaal over te doen.
Voor de rest voel ik me goed. De zon gedraagt zich hier. Ik ook. Om 12 uur neem ik m’n 1e pint. Omdat ‘t zo hoort in Engeland. 12 uur later begin ik aan de laatste rondes. Dan krab ik even.

Dat hoort blijkbaar ook zo als ik lichtelijk verwijderd ben van ‘t oorspronkelijk Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *