zondagsvisite

We zouden ergens heen gaan. Op visite op onze vrije zondag. Koffie & dergelijke.
De avond ervoor hadden we ’t niet laat gemaakt. Na sluitingstijd meteen naar huis, naar bed. Niet al te veel gedronken. Geen last de volgende ochtend.
Ik stond op. Rond ½ 9 had de onrust me te pakken. Dat waren we inmiddels gewend, dus vluchtte ik als gewoonlijk de huiskamer in. Terwijl Tineke bleef liggen.
Ik zette thee, bracht daarvan een kopje in de slaapkamer langs, maakte ontbijt, smeerde een paar beschuitjes op verzoek, & vermaakte voor de rest mezelf met boeken & muziek. Zeeën van tijd had ik op dit soort zondagen. Jammer dat ze onderbroken moesten worden door verplicht bezoek aan anderen.
‘Zeg,’ vroeg ik om de hoek, ‘wanneer wil jij die kant op?’
‘Dat weet ik niet, hoor,’ komt de chagrijnige reactie vanonder de dekens. ‘Ik lig nu lekker.’
‘Sorry, hoor. Ik wilde ’t alleen even weten. Kon ik er rekening mee houden.’
Ik ging door waar ik mee bezig was. Voor nog een uur. Keek af & toe naar de klok. De middag kroop naderbij. ’t Voelde alsof de vrijheid zich steeds verder van me verwijderde. Om dat benauwde gevoel te onderdrukken struinde ik een beetje heen & weer. Liet m’n hoofd weer ‘ns in de slaapkamer zien.
‘Moet ik nog iets voor je doen?’ vroeg ik, zoals slechts poeslieve echtgenoten kunnen.
Uit verveling een beetje oefenen voor de huwelijkse staat. Voorbeeldig gedrag vertonen, zodat ze me nimmer meer zou verlaten.
‘Sodemieter nou ‘ns op. Kan je me nou nooit ‘ns met rust laten?’
Ja, ik had moeten weten dat ik haar niet moest storen als ze haar verzameling oude Donald Duckies tevoorschijn had gehaald. Ze staken nog net boven ’t dekbed uit. Een lampje scheen ze bij. Aan de zijkant van ’t bed lag de stapel die ze reeds uit had.
Ik sloot de deur weer. Met hernieuwde energie & gemotiveerde rust in m’n kop zette ik me weer aan datgene dat me tot dan toe in de huiskamer had bezig gehouden.
Maar ik vond ’t ondertussen wel een beetje laat worden. Wilde men nog wat aan onze beloofde visite voor de koffie hebben, dan zouden we niet al te lang meer op ons moeten laten wachten.
‘Zeg, Tineke,’ vroeg ik na al m’n moed bij elkaar geraapt te hebben, ‘’t wordt een beetje laat. Wil je nog op visite gaan straks of moeten we maar afbellen?’
‘Kan je me nou nooit ‘ns met rust laten? Ik wil gewoon een tijdje hier liggen lezen. Ik kom straks wel uit bed.’
Daar moest ik ’t mee doen. Onrustig van ’t schuldgevoel ging ik weer naar de huiskamer. Ik zou natuurlijk kunnen bellen om ’t af te zeggen. Maar voor ‘tzelfde geld had Tineke opeens weer zin & stonden we over een uur bij ze op de stoep. Dus probeerde ik nog enkele blz van m’n boek te lezen.
De klok sloeg echter op een gegeven moment 12. Dat was ’t moment dat ik me voorgenomen had dat ik de beslissing zou nemen. Afbellen of langskomen. Desnoods alleen gaan.
‘Zeg, Tineke,’ begon ik weer, bij gebrek aan inspiratie, ‘je kan de hele tijd wel Donald Duckies blijven lezen, .’
Verder kwam ik niet. Ik had weliswaar enkele zinnen in m’n hoofd, maar die kon ik niet tevoorschijn halen. Ik had ze zorgvuldig voorbereid. Ik wist dat ik Tineke met fluwelen handschoentjes moest aanpakken als ze een bui als deze had, dus ik moest elke subtiliteit aanwenden die ik tot m’n beschikking had. Gedegen formuleren, waarbij ik vooral niet voorbij mocht gaan aan haar vrijheidsgevoel, haar manier om van de zondagochtend te genieten, maar toch moest benadrukken dat we ook een belofte voor visite hadden uitstaan.
Maar de voorbereiding was voor niets. Er vlogen enkele Donald Duckies pardoes richting mijn gezicht. Via de muur kaatsten ze richting mijn ogen. In een reflex wist ik ze nog net af te weren.
Toch me verkeerd voorbereid, dacht ik nog.
Ik wilde dat nog even corrigeren, laten zien dat ik bereid was m’n bedoeling om haar te storen uiteen te zetten, maar ’t volgende moment vloog er een lichaam de Donald Duckies achterna. ’t Dekbed werd opzij geworpen, in 1 beweging veranderde ’t liggende lichaam in rechtopstaand & stormde in die hoedanigheid op me af. Ik kon ’t tussen de naar beneden fladderende blaadjes nog net gewaar worden. Hoewel ’t wel erg snel ging.
Tineke stond voor me. Ze gilde. Ze sloeg. Achter elkaar door gingen haar handen op & neer. Overal waar ze me maar kon raken sloeg ze. Ik had ’t geluk dat ik nog voor de helft afgeschermd werd door de openstaande deur.
Ik liet haar haar gang gaan. Als zij geweld wil gebruiken dan moet ze dat gewoon maar doen, dacht ik. Ik zal tonen dat zoiets nergens voor nodig is. Ik bleef dus staan, bood m’n lichaam aan voor haar woede & kreeg ’t volgende moment plots een vlakke hand vol op m’n linkerwang.
Maar dat kan niet, dacht ik, alsof ik nog steeds in de voorgaande redenatie zat. Ze mocht slaan, maar niet raak, niet met pijn.
& Voordat ik ’t zelf doorhad, had zich een vuist gevormd van m’n rechterhand. Die kwam bij haar ook op de linkerwang terecht. Vol. Met kracht.
Beduusd keek ik naar m’n vuist. Bestudeerde waar die kracht opeens vandaan kwam, dat geweld. Ik keek naar Tineke. Ze leunde tegen de muur. Wreef met haar hand over de wang. De hand die net mijn wang nog had doen tintelen. Enkele secondes spreiden zich over ons uit, lieten ons realiseren wat er gebeurd was. Tineke barstte in huilen uit. Staand bovenop de Donald Duckies, die enkele tellen ervoor nog door de lucht hadden gezweefd, probeerde ik te voelen wat zij voelde door over haar wang te wrijven. Die van mij gloeide, maar daar voelde ik niks meer van.

Een uur later dronken we koffie & aten we gebak.

Geweld had de zondagsrust hersteld in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *