spiegels

Tegenwoordig valt ’t best wel mee: ik hoef niet meer te kijken of m’n kleren wel goed zitten, of de bovenkant wel bij de onderkant past, of ’t niet raar staat dat ik m’n pijpen enkele slagen opgerold heb, of dat de mouwen van m’n shirt misschien toch iets te kort zijn. Slechts een enkele keer. Als ik iets nieuws aantrek. De spiegel, de levensgrote, staat afgezonderd in een hoek in de slaapkamer, verstopt achter ’t bed & een kast, daar waar bijna geen licht direct valt, naast de immer dichte gordijnen. ’t Kost minder moeite in een passerende etalageruit te kijken.

Ik heb de 1e snorharen in m’n moeder’s spiegel zitten bestuderen. Om de hoek. Je kwam de kamer van m’n ouders binnen & dan meteen rechts. Naast de kast. Daar keek ik stiekem. Ze mochten niet merken dat ik m’n weg naar volwassenheid aan ’t bewonderen was. Iedereen zat beneden & ik zat zogenaamd te studeren. Op iets anders dan de boeken van school, in ieder geval. Zachtjes raakte ik ze aan. Voelen of ze al hard werden. ’t Ging een beetje te traag, vond ik. Ik tilde m’n t-shirt op. Kijken of daar enige vordering door de mannelijke hormonen gemaakt was. Enkele minuten later poetste ik m’n tanden. Voor de spiegel in de douche begon ’t van voren af aan. Ik tilde m’n kin op; misschien dat daar enige aanwas waar te nemen viel.

Als ik m’n tanden poets, als ik wax in m’n haar stop, & als ik me scheer. Dat zijn de momenten dat ik tegenwoordig de spiegel in de badkamer aanschouw. & Dat wat zich er in laat tonen. Ik kruip wat dichterbij met m’n blik zogauw ik bemerk dat m’n wallen wat dieper gezonken zijn. Wil m’n kraaiepoten vaak ook wel hertellen. Soms wrijf ik langs m’n wenkbrauwen, stel mezelf met baard voor, & sta verwonderd over de vele kleuren haar die m’n lichaam uitscheidt. Ik baal van ’t haar bovenop dat steeds maar weer alle kanten op wil staan, op plekken waar ik ’t juist niet wil. Soms pak ik ’t kleine schaartje om overtolligheden op ongewenste plekken subtiel te verwijderen.
Maar ik sta niet meer verwonderd, in bewondering om datgeen dat ik zelf ben. Met angst zie ik de wittere vlekken in m’n gezicht tegemoet, stel mezelf tegelijkertijd alweer 20 jaar ouder voor. Stiekem, nog steeds alsof ze in de huiskamer niks van m’n activiteiten mogen weten, til ik m’n bos haar op & meet de haargrens. Niet serieus, mag ’t vooral niet te hoog opnemen met mezelf, want m’n vader maakte immers ook altijd een grapje erover. Wij lachten ‘m altijd uit als hij zei dat ’t pukkeltje op z’n voorhoofd nog steeds op de haargrens zat, tussen haar & kaal. ‘Ja, maar tegenwoordig kan je ‘m zien,’ zeiden wij.

Op ’t aanrecht stond tot voor kort een klein spiegeltje, rond, op een uitklapbaar voetje. Vies te worden van ’t vuil dat overal in de lucht zit, met de vettigheid van een keuken. Ik heb ‘m slechts een enkele maal schoongemaakt in de loop der jaren. Ik gebruikte z’n aanblik slechts in ’t voorbijgaan, als ik nog snel even moest controleren of m’n baardgroei wel volledig verwijderd was. Of soms om te zien of er geen resten tandpasta waren blijven plakken. Maar liefst zo min mogelijk. Hij verbeterde m’n verschijning niet, zeker niet door ’t vuil dat zich er op verzameld had. Ik had geen zin om ‘m schoon te maken.
’t Spiegeltje had ik gekregen voor m’n verjaardag. Ong 10 jaar geleden. Van m’n toenmalige vriendin. Grapje, zei ze erbij. Haar beste vriendin stond erbij te lachen. Ze hadden ’t samen uitgezocht. Erg veel lol gehad toen ze ’t vonden.
Ik ontdeed ’t spiegeltje van z’n verpakking. ’t Maakte toen al een vreemd geluid. Ik werd daardoor nieuwsgierig naar wat er achter de kadoverpakking verborgen zat. Toen kwam ’t spiegeltje tevoorschijn. Ik keek naar m’n eigen gezicht. Elke keer als ik ’t lichtjes bewoog weerklonk er een luide lach uit z’n binnenste. De 2 vriendinnen lachten mee.

Een gegeven paard kijkt men in Zijperspace niet graag in de bek, zeker niet als-ie hard staat te hinniken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *