spion

Op een gegeven moment bouwde m’n broer iets met z’n elektronicadoos. Kant & klare zekeringetjes en dergelijke. Hij keek ’t af van ’t bijgeleverde schema. Bedoeld om spionnetje te spelen, maar dat stond er niet bij. Daar had je ook niet zoveel fantasie voor nodig.
Hij bouwde ’t voorgeschreven elektronisch plaatje met aan 1 zijde in- & uitgaande snoertjes. Een klein microfoontje. & Aan ’t andere uiteinde een box voor de weergave van ’t geluid. Overdag plaatsten we de microfoon ergens. Zo onzichtbaar mogelijk, maar ’t best toch in de buurt van ’t luchtrooster naar de gang. Dan konden we er zelf gemakkelijk bij.
We hebben ’t ook met een cassetterecorder geprobeerd. Dan moesten we stiekem naar beneden lopen. Zachtjes, voor de krakende treden. & Op de tast de juiste knoppen indrukken. Dat oefenden we van tevoren. Welke vingers je waar moest plaatsen. Middelvinger voor ‘play’ & pink voor ‘rec’. Deden we speciaal overdag de gordijnen voor dicht, licht uit. Dat moest snel gebeuren & zo min mogelijk geluid van de gordijnrails. We mochten niet de opmerking krijgen dat we de gordijnen weer open moesten doen.
‘Waar is dat nou goed voor?’ vroeg m’n moeder dan.
‘We spelen spionnetje,’ zeiden wij.
Waarbij we zomaar ‘ns niet logen.
Moeder weg, gordijnen weer dicht. Onder ’t bed, want daar was ’t minste licht.
‘Nou, druk in,’ beval Carel. ‘Wijsvinger & pink. & Dan zeg je wat, om te kijken of-ie ‘t doet.’
Wijsvinger & pink. Aftastend naar de andere knoppen. Ik moest ook weten wat de verkeerde knoppen waren. Dan begon Carel alweer te zeuren dat ’t niet opschoot.
‘Anders doe ik in m’n 1tje wel spionnetje.’
Hij had de elektronicadoos. Cassetterecorder was van ons samen. Van Jan overgenomen toen hij een installatie had gekocht.
‘Ik kan ‘m ook automatisch af laten slaan zogauw er licht aangaat,’ ontdekte Carel dankzij weer een ander schema uit z’n doos.
Evengoed werden we steeds ontdekt. De cassetterecorder uitgezet. ’t Snoertje verwijderd. Wij midden op de trap terug naar bed gestuurd.

Ik deed ’t ook in m’n 1tje. Als Carel al te slapen lag. In ’t onderste bed. Extra moeilijk om dan onhoorbaar weg te sluipen. Ik had hele strategisch trage manoeuvres bedacht om hem vooral niet wakker te maken. Dekens bij elke kreun & zucht ietsje verder wegwerken. Bij ’t voeteneind m’n lichaam naar beneden laten zakken. Stapje voor stapje richting deur, hoog de voeten op. Duwend tegen de deur bij ’t neerhalen van de klink. & Dan precies de juiste trede van de trap, die ene overslaand.
Dan ging ik zitten. M’n benen over de kraaktree heen, billen tree erboven.
Als ik maar lang genoeg zou blijven zitten, dan zouden de geluiden zich vanzelf aanpassen. Net als dat je kon wennen aan licht, dacht ik. ’t Geluid zou vanzelf helderder worden. Als ik de kamerdeur zou kunnen ontwaren, zou ik ook de stemmen erachter kunnen verstaan.
Dus bleef ik wachten.
’t Was geen spionnetje meer. Spionnetje speel je minstens met z’n 2-en.
Ik luisterde of ze m’n naam noemden. & Wat voor zinnen er dan omheen zaten. Of wat ik dacht dat m’n naam was. & Dan de zinnen daar omheen.
Langzaam liet ik me naar beneden glijden. Nu niet zachtjes om niet gehoord te worden. Nee, zachtjes om een gesprek over mij niet te missen.
Ik legde m’n oor dicht bij ’t luchtrooster. Hoorde alles helder. De zachte geluiden van de televisie. ’t Rommelen van m’n moeder in de keuken.
‘Niek, wil jij nog een stukje kaas?’
’t Brommen van m’n vader. ’t Schuiven van m’n moeders nachtjapon terug de bank in.
Dan voelde ik me veilig. Dan wist ik dat ik mocht blijven.

Dat alle geluiden altijd ‘tzelfde zouden zijn in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *