Ik had ’t al weken geleden moeten doen. Van de week had ik ’t er nog over op de verjaardag van m’n buuv van 2-hoog. De buuv van 3-hoog vertelde nog maar net daarvoor dat ze pas ’t trappenhuis schoon ging maken als haar moeder langs zou komen. Waarop ik van mezelf mocht bekennen dat al die dwarrelende zaadjes van de bomen van enkele weken geleden nog steeds verzameld lagen in m’n hal. ’t Was beter dat niet te tonen. & Schielijk de deur te sluiten zogauw ik thuiskwam. Zodat niemand wat zag.
Wat gister natuurlijk gebeurde. M’n buuv van 3-hoog kreeg visite van haar moeder. M’n woning naderend zag ik haar met stoffer & blik naar de afvalverzamelbak lopen. & Terug.
Hé, ze liep niet direkt naar binnen. Ze leek te treuzelen voor mijn deur.
‘Ha, je bent mijn brievenbus ook aan ’t afstoffen?’ merkte ik op.
‘Ja, m’n moeder komt langs. Dus dan weet je ’t wel. Dan krijg ik ’t eindelijk te pakken.’
‘Maar goed dat die van mij niet langs komt.’
& Zoals gezegd probeerde ik op een bepaalde manier m’n huis in te komen.
’t Werd tijd dat ik ging stofzuigen.
Daarnet heb ik vlak voordat ik ging douchen alle stoelen op andere stoelen gestapeld, zelfs een tafel bovenop een bank. Niet alleen omdat ik dan makkelijker ’t gehele gebied van stof kon ontdoen, maar ook opdat ik niet andere aktiviteiten kon ondernemen die me zouden afhouden van ’t uiteindelijke verschonen van ’t huis.
De truuk hielp daadwerkelijk, want de geringste neiging nog ff achter de comp te duiken werd afgehouden door gebrek aan zitcomfort. & ’t Terugzetten van een stoel vond ik ook weer zo laf tegenover mezelf.
Binnen een minuut besloot ik dat ’t bedienen van de zuiger niet voor mij was weggelegd. Dat apparaat was niet op mijn lichaam ontworpen. Of in ieder geval niet op m’n rechterhand. Hoewel er een soortemet greep was gecreëerd op de plek waar ’t ’t makkelijkst vasthouden was, veroorzaakte ’t hanteren een kramp in m’n hand. Ik werd gedwongen afwisselend met links & rechts de heen- & weer-stofzuigbeweging te maken. & Dan ’t liefst met de hand onder de vanuit ’t oogpunt van de fabriek beoogde greep.
Buiten dat wilden kleine takjes niet weggezogen worden, doordat ze zich haakten aan de vloerbedekking. Ik zag me gedwongen te bukken & te pulken. Soms ook de kop van de zuiger te verwijderen & slechts met de buis de richels & kieren te bewerken met de zuigkracht.
Een klein schroefje lag dicht bij de comp. Op de grond gevallen, wist ik. Bovenop de kast lagen z’n broertjes. Omzichtig zoog ik er omheen, meteen ’t besluit nemend ’t na afloop nu ‘ns wel op te rapen. Zoals ik dat al een ½ jaar van plan ben, maar steeds vertik.
‘Ach, dat komt wel,’ denk ik elke keer & laat ’t liggen omdat ’t meer dan een ½e meter van me verwijderd is.
’t Ligt er nog steeds. Tijdens ’t zuigen kwam ik er reeds achter dat mijn beweegredenen, m’n motivatie ’t te rapen nog niet groot genoeg is. Dat ik ’t eigenlijk onzinnig vind me druk te maken over een schroefje. Van 3 mm groot slechts.
‘Ik schrijf er wel een stukje over,’ bedacht ik me, terwijl ik ging zitten achter de comp. Alle stoelen stonden immers weer op hun plaats. ‘Dan heeft ’t schroefje genoegdoening voor ’t feit dat ’t daar nu reeds een ½ jaar totaal onaangeraakt ligt.’
Bij de aankondiging van de volgende visite zal ik een poging wagen ’t bij z’n broeders te leggen.
Of: hoe essentieel kleine schroefjes zijn voor ’t voortbestaan van Zijperspace.