t Begon gemoedelijk. Vanuit mn stoel in de zon hoorde ik 2 marokkaanse mannenstemmen in de tuin achter de schutting praten. Ze overlegden.
Hoewel ik ze niet kon verstaan, wist ik dat ze t over de tuin hadden. Ze waren bezig met planten & zaaien. Af & toe hoorde ik een schep over steen schrapen. Een zucht van inspanning klonk over de schuur. Alsof zweet ook geluid is.
Ik had 1 keer de tuin in vol ornaat gezien. Vanaf t balkon van de bovenburen. Een feestje in de vroege avond, aan t eind van de zomer. De tuin stond klaar om geoogst te worden.
t Was een grappig gezicht geweest, vertelde mn buurvrouw later: hele gezinnen waren langs. De mannen oogsten, de vrouwen zaten op t balkon de groenten te wassen & snijden. Hele emmers vol.
Ik had die dag ook wel meegemaakt, maar kon door de schutting niet meer zien dan een aantal vrouwen op t balkonnetje.
Een heel andere tuin dan die van mij, concludeerden we op dat feestje. Zij hebben die tuin om groenten te verbouwen, geld te besparen, denkelijk. De tuin van autochtonen zijn hobbytuinen, een wildernis die van mij.
De achterbuurvrouw kwam op t balkon staan. Ze zei iets tegen haar man.
Hij schreeuwde verongelijkt terug. & Ging vervolgens verder met zn conversatie met de andere man.
Ik probeerde mn boek te lezen. Werd opgeschrikt door t schreeuwen.
Kan dat niet wat zachter, wilde ik over de schutting heen zeggen. Maar hield mn mond.
Je weet niet hoe dat valt. Ik ken ze niet, ik ken hun cultuur niet, ik weet de codes niet. Ik weet niet eens de reden van zn woede. Ik versta hem niet.
Zn dochter kwam naar buiten. Ze vroeg iets.
Nee, nee, zei de man, nu in t nederlands. Jij moet gaan werken. Binnen. Ik wil dat je er aan werkt.
Te verstaan ditmaal, maar zonder betekenis nog steeds.
Ze mompelde iets als antwoord op haar vader.
Hij schreeuwde weer. Marokkaans ditmaal.
Ik vroeg me af hoe ze gewoonlijk communiceerden. Zonder buren die meeluisterden.
t Volgende slachtoffer was t zoontje. Hij moet inmiddels 7 of 8 zijn, want voordat de schutting werd geplaatst was-ie een jaar of 4-5. Nu kon ik m niet zien, maar ik stelde me zn gestalte voor. Zn stem vervolmaakte een beetje t beeld.
Woede. t Hele gezin zat de achterbuurman vandaag dwars. Ze moesten t in ieder geval allemaal ontgelden. Een tuin brengt blijkbaar veel stress met zich mee.
Zn vrouw zei iets. Ik hoorde haar stem vanuit t huis de tuin in komen. Toen was t hek van de dam.
Hij bleef schreeuwen. Zn stem sloeg over. & Terwijl-ie tegen zn echtgenote uitviel, liep-ie naar binnen. De uithalen van zn stem werden lichtelijk gesmoord, maar weergalmden evengoed tegen de muren in de omtrek.
Ik hoorde een licht commentaar, een snik, een poging waarschijnlijk om de situatie uit te leggen, een poging de gemoederen te kalmeren. Met blijkbaar tegengesteld effect. & Onderwijl trok t tieren dieper t huis in.
Ik keek naar vlindertjes. Bedacht me hoe t mogelijk zou zijn hun bewegingen te omschrijven.
Een klap van de deur. Aan de andere kant van t gebouw. De stem van de buurman die boven alles uittorende. Boven de passerende trein, boven de plots zwijgzame zang van de vogels, boven de muziek van mn bovenbuurvrouw uit. De stem die steeds verder trok, de straat in, iets achterna, de stem die langzaam verdween, de moed opgaf, me op een gegeven moment niet meer kon afleiden.
Vanochtend stond-ie weer in de tuin. Ik hoorde weer een schep tegen stenen aan schuren. t Geluid van zand ertussen. De steen hoorde ik op een andere steen terecht komen. Zn vrouw vroeg m iets, vanaf t balkon. Ik kon nog net haar hoofddoek zien. Hij antwoordde. Rustig nu.
Ik las een boek, & keek af & toe naar voorbij fladderende vlindertjes.
Vroeg me ondertussen af welke taal ik moest spreken in Zijperspace om gebeurtenissen verstaanbaar te maken.