teunisbloem

‘Hé, & dat is een teunisbloem,’ zei ik. ‘Een middelgrote, of de middelste teunisbloem. Hoe ’t ook mag heten. ’t Is in ieder geval niet de grootste teunisbloem.’
‘Nee, dat is geen teunisbloem,’ zei m’n moeder.
‘Jawel,’ hield ik vol.
& Ik vertelde nog wat meer over de grote, de middelste & de kleine. Zover ik ’t me nog kon herinneren.
‘Nee, hoor. Kom maar mee.’
Ze nam me mee naar de voortuin.
‘Oh, ja,’ gaf ik toe.
Dat was de teunisbloem. Dezelfde als ik vorig jaar in m’n tuin had. M’n moeder hield de bloem voor m’n neus.
We keerden ons om & Pa kwam plots tevoorschijn vanuit de hal.
‘Zo, Pa, lekker geslapen?’ vroeg ik.

Pa liep mee, terwijl we terugkeerden naar de keuken. Moe ging verder met ’t schoonmaken ervan. Onderwijl praatten we nog even door.
M’n vader schoot af & toe om de hoek, de huiskamer in, om vervolgens weer terug te keren. Steeds kortstondig afwezig, steeds weer opnieuw nieuwsgierig wat er gebeurde, wat er besproken werd.
Ik begon me af te vragen waar-ie steeds naar toe liep. Besloot om ’t hoekje van de keuken te kijken.
Hij verdween weer richting huiskamer. Ik deed een stapje opzij. Zodat ik ‘m in de gaten kon houden. & Evengoed kon doorpraten met m’n moeder.
Hij liep naar de hal. Deed de haldeur open.
Misschien bedenkt-ie opeens dat-ie moet plassen, dacht ik.
Maar hij bleef stilstaan. Starend door de deurkier.
Parkinson deed ‘m bevriezen. Of misschien deden de medicamenten wel stemmen uit de muur komen. Hij bleef geparalyseerd voor zich uitkijken. Enkele tellen lang. Toen keerde hij om. Om weer naar de keuken te gaan. Daar hoorde hij immers de stem van z’n vrouw. M’n moeder.
Ik deed opnieuw een stap de keuken in. Zodat-ie niet kon zien dat ik ‘m in de gaten had gehouden. Ik deed voorkomen dat ik de hele tijd met Ma was blijven praten. M’n vader keek weer om ’t hoekje. M’n moeder keek ‘m aan. Korte glimlach.

‘’t Was jammer dat je er niet was,’ zei m’n moeder toen ik terugkwam. ‘Er was ook een dochter van Frans Zijp bij, Femke Zijp, die wel ‘ns bij jou op je werk komt.’
Ik dacht na over de beschrijving. Ze had rood haar. Ze kwam wel vaker, had ze m’n moeder verteld. Maar ik wist ’t niet.
M’n moeder ging door met haar verslag.
‘Op een gegeven moment gingen ze weg. Toen had Pa ’t in de hal er helemaal moeilijk mee. ’t Werd ‘m even teveel. & Ik hield ’t zelf ook niet droog. Frans trouwens ook niet. “Nou, ’t wordt hier helemaal nat,” zei hij toen.’

& Dan was er nog iets. Zei m’n moeder. Dat moest ik maar niet op m’n blog zetten, zei ze.
Maar ze vertelde ’t wel.

’t Verschijnt echter niet in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *