thee

‘Ik droomde vannacht dat jullie mijn ouders niet waren,’ schiet me opeens te binnen.
We drinken thee aan de achtertafel. Ik ben net binnen. M’n moeder heeft me opgehaald van de trein. Voor de thee gaan we altijd tegenover elkaar aan de achtertafel zitten. Hoewel, nu even anders.
‘Je hebt de tafel verschoven sinds de laatste keer,’ constateerde ik.
‘Nee, hoor,’ zei ze, ‘die staat al een tijdje zo.’
‘Maar niet toen ik hier voor ’t laatst was.’
Dwars, ipv tegen de muur. Er kan nu 1 persoon extra aan tafel schuiven. Er is wat minder ruimte om langs de tafel de keuken in te komen, maar vanaf de plek waar ik nu zit, kan ik de kamer & tegelijk de keuken overzien.
Er is altijd wel wat veranderd als ik bij m’n moeder kom. ’t Is een beetje zoekplaatje spelen.
‘Hé, je hebt de kaarten uit ’t rekje gehaald,’ merkte ik ook op.
‘Ja, die heeft Lola opgeruimd. Kerst was alweer zolang geleden.’
‘Maar er hingen ook trouwkaarten, toch? Van Bart. & Van Corrie.’
Dat was wel waar. & Die foto aan de muur met alle kleinkinderen in de huiskamer hing er al een tijdje. ’t Waren slechts kleine subtiliteiten. De tuin was nog ‘tzelfde, behalve dan dat ze geschoffeld had & er weer groen omhoog kwam.
‘Wat zou dat nou zijn?’ begonnen we weer, wijzend naar bekende blaadjes in ’t bezit van vergeten namen.

Ik zeg dus dat ik gedroomd had afgelopen nacht.
‘Nou, dan ben je ’t dus uiteindelijk toch te weten gekomen,’ lacht m’n moeder. ‘We wisten niet hoe we ’t je moesten vertellen.’
‘Er was nog veel meer,’ zeg ik peinzend voor me uit, ‘maar Pa kwam er ditmaal niet in voor.’
‘Pa lag vanochtend naast m’n bed,’ zegt m’n moeder. ‘’t Voelde alsof ik wakker was. & Daar lag-ie, naast ’t bed op de grond.’
‘Droom je vaak van hem?’ vraag ik.
‘Nee, hoor. Anderen zeggen dat ze vaak de aanwezigheid van hun overleden echtgenoot voelen, maar dat heb ik helemaal niet. Hoeft van mij ook niet.’
‘Ook geen nachtmerries meer?’
‘Nee, ik slaap wel goed. Dat van vanochtend was een uitzondering. Ik kan me meestal toch niet herinneren wat ik gedroomd heb.’
‘Dat heb ik ook niet al te vaak. Maar Pa komt bij mij toch wel elke maand een keertje langs. Van de week was-ie weer helemaal beter. Hij had ook geen Parkinson meer.’
‘Nee, ik droom zelden van ‘m.’
Ik kijk een beetje de kamer rond. Op zoek naar verstopte veranderingen. Op de lage tafel in de voorkamer ligt een plank. Een boek erbovenop. Met bril. De plank ligt klaar om op de leuningen van de stoel getrokken te worden. Net als Pa vroeger, als-ie de administratie bezag, de genealogie van de diverse families verder uitwerkte, of z’n jazzverzameling probeerde te catalogiseren.
‘Hé, jij hebt nu ook een plank?’ vraag ik. ‘Om in de stoel te kunnen lezen?’
‘Of om in de stoel een maaltijd te kunnen eten.’
Ze lacht er verontschuldigend bij.
Dan kan ze weer zo’n tv-quiz volgen, bedenk ik, & ondertussen gewoon doorgaan met eten.
’t Is ook een heel andere plank, zie ik & schuif m’n kopje naar m’n moeder toe, voor nog een bakje thee.

Zo blijven we nog een tijdje zitten, de dingen besprekend in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *