thuis

Ja, ik ga zo eten, ik ga zo eten. Maar 1st nog ff dit. Een klein stukje schrijven. Schrijven & drinken. Want met drinken denk ik beter, denk ik wel ‘ns. Meestal heb ik gedronken als ik dat denk.
Dus nog ff, & dan ga ik eten. Stop ik ook met denken. Val dan lekker te pletter op m’n bank. & Ga ik eten.

Vanaf ½ 4 heb ik de klok in de gaten gehouden, om te kijken of ik nog op tijd thuis zou zijn om in ieder geval nog een cd te kunnen kopen om m’n plotse thuiskomst te vieren. Aangezien ’t lukte, kon ik net zo goed meteen ’t boekje met de routebeschrijving van de volgende wandeling aanschaffen. Die winkel was ook nog net open. Dan is die er in ieder geval, dacht ik, mocht ik binnenkort aan de volgende tocht willen beginnen.
Daarna nog meer geld uitgegeven: ’t gevoel enkele dagen op een minimaal budget geleefd te hebben, moest gespiegeld worden in ’t moment van thuiskomst. Tussen een kwartier vóór sluitingstijd & 5 minuten erná was dat gevoel bevredigd.

Ik probeerde ook ’t moment van de 1e aanraking met m’n comp uit te stellen. Dat maakt ’t leuker. Net als dat ik vroeger thuis kwam & m’n deurmat onder de brievenbus een heuveltje van post was. Dat ik dat pas ging bekijken als de vervelende dingen zijn gedaan, om ’t genot te vergroten, na afloop van die liefst gemeden taken. Natuurlijk met de veronderstelling dat er geen onverwachte rekeningen bij zaten.
Dat is bij meel tegenwoordig niet zo snel ’t geval. Ook niet met de kijkcijfers. Of reakties op schrijfsels. Daar zitten meestal geen nare connotaties bij. Wat bij post nog steeds wel ‘ns voor kan komen.

Naast die geneugtes van ’t weerkeren thuis, schieten er me ook momenten van de afgelopen dagen binnen. ’t Waren er slechts een paar, maar bij mij zijn een paar dagen altijd zo intensief dat ze minstens weken lijken.

Waarom ik ’t ging doen, zo’n wandeling, vroeg de moeder van Puck. & Er kwamen hele verhalen m’n mond uit getoverd. Belachelijke dingen, oa over mezelf kastijden; over de reis, niet ’t doel; over grijs haar, van m’n neef, & te weinig bij mij; misschien ook nog wel over m’n vader. Ik zat opeens in m’n praatstoel, voor de comp van Puck, eigenlijk met ’t doel een korte impressie over m’n wedervaren op m’n blog te plaatsen. Daar kwam ik niet aan toe, m’n mond had de taak van verteller overgenomen van m’n vingers.

& Momenten van niet adem kunnen halen door m’n neus. & Natte kleren. & Vermoeide benen. Maar we zijn sterk, dramt ’t door m’n hoofd, sterker dan de elementen. & De spieren willen doen laten geloven.

’t Niet denken tijdens ’t wandelen, geen belangrijke dingen denken. Terwijl ik 1000-en malen m’n ene voet voor de andere plaats. M’n gewicht torsend & dat van m’n rugzak. Een totaal leeg vat zijn gedurende de wandeling. Veel zinnigs komt er in, weinig zinnigs komt er uit.

Maar bovenal ’t elke keer weer m’n rugzak inpakken. ’t Proppen; ’t meten wat waar ’t best past; ’t straktrekken; ’t herzien & opnieuw ergens anders stoppen; ’t vergeten & er weer uit halen.
Vooral dan op ’t moment dat Puck naast me zit. Terwijl ik er om moest denken, had haar moeder gezegd toen ik haar tegenkwam bij de deur, want tijdens m’n afwezigheid had ze geslapen & ze was nog maar net wakker. Doe maar voorzichtig, voegde ze er aan toe. Ach, ik kom m’n rugzak ophalen & ben direkt weg, zei ik.
Dus Puck die naast me zit toe te kijken hoe ik alles herschik. Spullen er uithaal, t-shirts wegstop, & ’t geheel toedruk. Hoe ik onhandig bezig ben, eigenlijk.

Ze lacht naar me. & Ik vind ’t opeens leuk ff onhandig & slordig te zijn.

Zo’n moment dat je denkt: dit ga ik onthouden.
Maar elke keer dat ik er aan terugdenk, lijkt ’t vager te worden. Elke keer lijkt er iets van ’t beeld weg te slijten. Des te meer ik ’t koester, des te verder ’t weg lijkt.

Zijperspace is thuis, weg is lang weg.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *