toegeven

Ik werd om 4 uur wakker. Met slechts 1 gedachte in m’n hoofd: ik mag niet hoesten. Ik moest zorgen dat m’n borstkas zo min mogelijk belast werd. Dat heeft me vervolgens minstens 2 uur bezig gehouden. Samen met beelden, steeds weer dezelfde beelden, die tevoorschijn kwamen. Ik leek wel bezeten.
Ik moet rond 6-en in slaap zijn gevallen, of in ieder geval lichtelijk weggedoezeld zijn, maar om 7 uur begon ik mezelf wakker te trillen. Misschien vanwege de kou, misschien omdat ik mezelf ziek moest gaan melden, maar ‘t kan ook met ‘t slaaptekort te maken hebben gehad.

‘Je wordt ziek als je er aan toe bent.’
Mirjam & Pim zaten nog maar net op ‘t HBO-V, hadden enkele lessen achter de rug, toen ze met deze uitspraak op de proppen kwamen. 1 Van hun docenten had ze die aan de hand gedaan. De docent had zich enige jaren eerder tot de Bhagwan bekeerd, & enkele van de filosofische stelregels van z’n nieuwe leermeester gebruikte hij in funktie als docent bij ‘t vak Ziekteleer.
Zweverig, vond ik. Buiten dat: hoe zat ‘t dan met Aids-patiënten? Waren die aan Aids toe? Of mensen die in ‘t verleden overleden waren door pest-epidemieën. Slechts een klein gedeelte van de bevolking was op dat moment er niet aan toe te overlijden aan die ziekte?
Volgens Mirjam & Pim zat er eigenlijk wel wat in. Waarom kreeg de 1 wel griep & de ander niet?

Tot voor kort werd ik zelden ziek. ‘t Was jaren geleden dat ik een griepje onder de leden had. ‘t Kon ook niet; ik had ‘t veel te druk om ziek te worden.

Om 8 uur besloot ik een poging te wagen m’n werkgever Jos te bellen. Vroeg, maar noodzakelijk vroeg, want dan had-ie tenminste de gelegenheid naar Amsterdam te komen, mocht-ie buiten de stad zitten.
Voicemail ingesproken. Thuis ook niet aanwezig.
Telefoonnrs van m’n collega’s had ik niet. Daarvoor hadden teveel personeelswisselingen de laatste tijd plaatsgevonden. Ik moest m’n jas aantrekken om op m’n werk op zoek te gaan naar hun nrs.

½ 9 Probeerde ik Sarah te bellen. Terwijl ik haar voicemail inspreek is m’n stem raspend & zwaar geworden. Ik heb er ook helemaal geen zin in. De fietstocht had me een kwartier gekost. Ik was afgepeigerd & m’n botten deden pijn.
Ik sprak de voicemail van Jannet in.
Vervolgens belde ik Jan. Misschien dat hij wist waar Jos zat.
Hij gaf me ‘t nr van Anke, in Alkmaar.
Anke wist niet waar Jos zat. Misschien zat-ie gewoon thuis.
Langs z’n huis geweest. Aangebeld. Niets.
Sarah weer geprobeerd. Die nam ditmaal op.

Als ik om 9 uur de winkel verlaat, gaat m’n eigen mobiel af. Ik had inmiddels alles al geregeld: Sarah zou m’n dienst overnemen. Zij zou informeren wie er als 2e man aanwezig kon zijn.
Jos, eindelijk Jos aan de lijn.
Ga lekker naar bed. Wij regelen ‘t wel.

Ik maak weer de lange tocht naar huis. Door de kou. Op een veel te langzame fiets. Alles irriteert. Alles doet pijn.
Als ik thuis in de spiegel kijk, zien m’n ogen rood.

Ik ben tegenwoordig meer aan ziek-zijn toe. Meer behoefte aan ontspanning. Lekker een dag of meer thuis zitten. Ik bedacht me dat ik vanochtend in bed op ‘t idee was gekomen dat als ik ziek zou willen zijn, ik slechts met een zware stem door de telefoon moest spreken. Traag & zwaar. Raspend gebroken. Dat ik vervolgens ziek zou zijn, omdat ik er aan toe had gegeven.
& Zo gebeurde.

Nu klaagt men echter over de trage benen in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *