toiletgebruik

De kleine dingen worden vergeten, de kleine feitjes zou je kunnen zeggen. Ik weet ‘t al m’n leven lang. Vanaf ‘t moment dat ik ben gaan lezen. Dat was de bijbel, wat ik toen las. De kinderbijbel weliswaar, maar bij latere lezing van de officiële bijbel heb ik dezelfde conclusie moeten trekken.

Ik heb ‘t m’n vader gevraagd hoe ‘t toch kwam. Zoals ik wel vaker toehoorders heb verzekerd, had m’n vader de wijsheid in pacht. & Daarnaast wist-ie ongelooflijk veel. Hij had bijna altijd een antwoord klaar.
‘Waarom gaat Jezus nooit naar de wc, Pap?’ vroeg ik ‘m.
‘In de hemel hebben ze geen wc, m’n zoon,’ luidde zijn antwoord.
‘In de bijbel ook niet?’ vroeg ik verder.
‘Toen bestonden er nog geen wc’s, jongen, dus konden ze er ook niet over schrijven.’
Ik ben er later achter gekomen dat wijze mannen om hun eruditie te behouden soms zullen moeten liegen.
Die Jezus, Mozes, Jacob, Isaak, Jozef & Maria, ze zullen toch stuk voor stuk op drukke dagen in de rij moeten hebben gestaan om hun behoefte te kunnen doen. Als niet, dan hebben ze zich toch van een kledingstuk hebben moeten ontdoen, om zodoende in staat te zijn hun boodschap achter te laten.

Maar geen van de schrijvers van de 2 testamenten doet kond van dit verschijnsel. Waardoor ik al op zeer jeugdige leeftijd aan de echtheid van ‘t zogenaamde ‘Woord’ ben gaan twijfelen.
Daarnaast: we hadden zó veel meer over de ontwikkeling van de mensheid kunnen weten als ze in de bijbel zorgvuldig hadden genoteerd waarmee men in de loop der testamentische eeuwen bijv de bips had afgeveegd (zoals mijn moeder dit altijd zo plechtig & kuis in haar mond wist te nemen).
Ik probeer wel eens, maar helaas wil er dan over ‘t algemeen geen tot de verbeelding sprekend beeld mij te binnen schieten, mezelf een voorstelling te maken hoe Jezus in de woestijn, zonder bladeren tot in de wijde omtrek, zich na gedane arbeid wilde verschonen.
Ik kan me zelf nog maar wat levendig voor de geest halen hoe ik me voelde toen ik, tijdens grote avonturen in ons plaatselijk bos, als kind bij plotse buikloop aangewezen was op omliggende blaadjes & takjes. Ik heb de goden op m’n blote knieën bedankt dat dit mij in de herfst is overkomen & dat mijn vader zich wederom van zijn slimste kant had getoond door ons op jonge leeftijd al op de hoogte te brengen van de effecten & de verschijningsvorm van de brandnetel.

Laat ik u allen daarom op de hoogte brengen van ‘t niet onbelangrijke feit dat ik ‘t doe met zogenaamd wc-papier. Ik heb mij ook wel laten vertellen dat er (vooral Oosterse) mensen zijn die de ‘fles’ prefereren, wat naar ‘t schijnt de brand na ‘t verorberen van grote hoeveelheden sambal doet blussen. Tevens heb ik op ‘t toilet van mijn werk mogen constateren dat er een bepaald volk bestaat dat na gebruik van ‘t papier dit niet in de pot wegdouwt, maar ijverig deponeert in de prullenbak.
Maar goed, dit soort nevenverschijnselen doen wat mij aangaat niet ter zake. Dit soort wonderlijkheden, waarvan ik details ontbeer, zijn mij vreemd & ‘t zou tot misverstanden kunnen leiden als ik me ook met dergelijke variaties van ‘t toiletgebruik inlaat.

Nee, bij mij is er slechts sprake van enkele stukken wc-papier. Na gebruik laat ik die achter in de toiletpot, gelijk mijn eerder gecreëerde hoop lichamelijk afval. Vervolgens spoel ik al deze zaken met veel vlijt door richting riool.

Tot zover deze verhandeling tbv de feitelijke geschiedschrijving van Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *