toiletpapier (12)

Ik bedenk me opeens dat ik nog zelden buiten de deur naar de wc ga. Ja, wel voor een plasje, maar even rustig gaan zitten komt niet al te vaak voor. Alleen nog bij Roswitha, maar dat is vanzelfsprekend, zo lang kan ik ’t immers niet ophouden.

Nee, niet meer buiten de deur. Terwijl ’t vroeger vanzelfsprekend was. Ik kon niet anders.
Dan gierden de zenuwen me niet door de keel, maar door m’n darmen. Kon ik m’n vinger opsteken & vragen: ‘Meneer, mag ik naar de wc?’
& Maar hopen dat de docent ’t niet te storend voor de les vond.
M’n ouders gingen een gesprek met de docenten aan, met de conrector ook, of ze misschien wat rekening wilden houden met m’n afwijking. Sommigen waren zo toeschietelijk dat ik m’n hand niet meer op hoefde steken & gewoon ’t klaslokaal mocht verlaten als ik dat nodig dacht. Voor de rest van de klas gold dat niet.
Vreemd eigenlijk, denk ik nu, dat als je dringend naar de wc moet, je 1st toestemming moet vragen.
1 Docent had er plots genoeg van & zette me klassikaal voor schut. Hij wilde graag laten weten dat hij niets van m’n persoon moest hebben, zenuwlijertje dat ik was, ’t enige dat me bezighield was zo snel mogelijk ’t klaslokaal verlaten & of ik dat zelf ook niet lichtelijk gestoord vond.

Ik wilde ’t voorval niet aan m’n ouders vertellen, maar ’t ontglipte me per ongeluk toch in hun bijzijn.
Een volgend gesprek met de schoolleiding volgde & de man kwam me voordat de daaropvolgende les begon me nederig z’n excuses aanbieden.
Ik had nog nooit een dergelijke hand in mijn hand gevoeld, een hand met een dergelijke intentie, voelde me er zwaar ongemakkelijk bij & dacht er alleen maar aan hoe wat hij zou denken als ik een kwartier later ’t lokaal voor ’t toilet zou moeten verruilen.

Terwijl ’t onderweg naar of op de wc zelf ook geen makkie was. Je moest overal rekening mee houden.
’t Was bijv beter niemand tegen te komen. Geen gesprekken, geen opmerkingen, geen geruststellende glimlachjes van de surveillerende autoriteiten die op de hoogte waren.
Een enkele keer geen geruststellende lach. De conrector van de hogere klassen. Wat of ik buiten de klas deed terwijl iedereen gewoon les had? Ik kon niet anders dan doorverwijzen naar de conrectrice van mijn jaar & schielijk ’t toilethok binnenglippen.

M’n vader had me tijdens de vakanties een smetvrees voor de bril bijgebracht. Speciaal voor de boodschap in den vreemde had-ie kleine verpakkinkjes aangeschaft, met daarin papieren wc-brillen, die onder ’t zitvlak gelegd konden worden, zorgvuldig te draperen op de randen van de zitting. Zodat er geen contact met de vorige bezoeker zou zijn.
’t Middenstuk van de papieren constructie, ’t diende er uitgescheurd te worden, kon in de pot zelf gelegd worden. Vooral bij de buitenlandse plee een prettige vondst. Bij de plons zou ’t minder spetteren tegen onderkant billen, er zou geen sprake meer zijn van ’t boemerangeffect: dat wat een lichaam verlaat wil gaarne terugkeren vanwaar ’t vandaan komt.
Dus op schoolwc’s trof ik soortgelijke maatregelen. Meters wc-papier werden voor aanvang gebruikt om ’t zitvlak voor besmetting te behoeden.

Maar daar deed zich ’t volgende probleem voor: ik wist niet waar ik ’t wc-papier moest vatten. Een reeds aangebroken wc-rol was al door iemand anders in de handen genomen. & Vaak kon je dat ook zien. De greep van de voorganger zat er in afgedrukt. Kreukels & scheurtjes. De beide zijdes bij elkaar geknepen tot een samengetrokken punt die naar beneden wees.
Konden die stomme kinderen bij ‘t afscheuren niet fatsoenlijk ’t papier tussen duim & wijsvinger nemen, zodat er geen sporen van aanraking te merken waren? ’t Was met een vader als die van mij al moeilijk genoeg om niet aan onbekende & onbestemde besmettingen te hoeven denken.

& Om ’t me zelf nog even wat moeilijker te maken, ’t leven op de pot was al niet makkelijk, waarom zouden we er niet nog een extra schepje bovenop gooien, in ’t zweet des aanschijns zal de drol uw lichaam verlaten, profiteer er dan maar meteen van: ik schaamde me dood voor de geluiden die mogelijk door anderen gehoord konden worden.
Niet een mogelijke scheet. Nee, daar was niets abnormaals aan. Dat hoorde nou 1maal bij de activiteit, bij de omgeving ook. De meeste moeite had ik met ’t geluid dat ’t afscheuren van ’t ene velletje wc-papier zou maken als ik ’t van de rol af wilde halen. Grote schaamte beving me als men mij mogelijk zou kunnen betrappen op ’t meermaals scheuren. Dat bekend zou worden dat ik aan een 1e hoeveelheid velletjes niet genoeg had gehad.
Als ’t mogelijk een klasgenoot zou zijn die ik daar buiten m’n hokje hoorde, dan zou straks bij terugkomst ’t hele klaslokaal gonzen van ’t feit dat ik een grootverbruiker van toiletpapier was.

Ik bleef zitten tot geen geluid meer tot die kleinste ruimte van Zijperspace kwam.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *