trekkerscamping

‘t Was een camping waar je slechts 1 nacht mocht blijven staan. Een echte trekkerscamping. Ik kwam er laat in de middag aan, vermoeid van m’n 1e dag wandelen met rugzak. Een mogelijkheid om te douchen was niet aanwezig, er was geen winkel, geen receptie, slechts een wasbak & een omgebouwde schuur die de trekkers zonder tent onderdak moest verlenen. 12 Bedden van harde planken aan weerskanten van de zaal. Niemand die daar behoefte aan zou hebben in deze tijd van ‘t jaar, want zogauw je maar even ‘t licht aandeed zoemden van overal vandaan muggen de naakte delen van je lichaam tegemoet. Nee, iedereen sliep in een tent, deze toevallige gezamelijke nacht op ‘t veld.

Maar voordat ‘t zover was moest ik iedereen nog tegenkomen. 1st De man die me waarschuwde voor de bevers. Grootse verhalen had-ie, omdat vorig jaar, die ene nacht dat-ie vorig jaar hier had gestaan, al ‘t voedsel bij de tent van z’n buren door de bevers was weggeroofd.
Meestal had-ie echter geen tijd om een praatje te maken. Hij poogde via z’n mobiel kontakt te krijgen met z’n familie in de VS.
‘Als je hier op de camping rechtop gaat staan krijg je eigenlijk nog beter kontakt als dat je in Eastbourne zou staan.’
& Toch was-ie er een uur mee bezig. Z’n zoon moest instrukties krijgen, mbt z’n aankomsttijd een dag later.

Vervolgens sprak ik een mede-amsterdammer in ‘t engels aan. De jongen lag uit te rusten voor z’n tent, terwijl z’n vriendin zichzelf aan ‘t wassen was. De inhoud van hun fietstassen lag verspreid over ‘t terrein.
Na 1 zin had ik gelukkig z’n nederlands engels doorzien.
We wisselden tips uit, voorzover fietsers & wandelaars dat onderling kunnen. & Vertelden over onze dagelijkse bezigheden in onze gezamelijke woonplaats. Hij docent middelbaar, zij verzorgster ziekenhuis, ik bier.
Misschien moesten we wat bier gaan drinken in ‘t dorpje verderop, stelde ik voor vlak voordat de schemer volledig z’n intrede deed, ‘t zou goed kunnen dat daar een brouwerij was.
Zij wilde liever boekje lezen onder ‘t genot van muggen, hij wilde meer weten over bier, ik had dorst. Dus vertrokken we met z’n 2-en.
Onderweg kwamen we enkele 10-ers tegen. De 1 met een rugzak, de ander met wat plastic tassen, de 3e met een schoudertas. Sjokkend, vermoeid, vastberaden, branie.

Nadat we slechts een kwartiertje in de brewpub hadden kunnen zitten, op zondag sluiten pubs graag een uur eerder, keerden we terug. Bij de bar snel wat voor de meeneem ingeslagen liep ik met een zwaarbeladen rugzak terug. M’n compagnon had niets. Hij sliep evengoed wel, zei hij, geen slaapmutsje nodig.

Ik besloot bij ‘t licht van de wasbakken, achter de voormalige schuur, m’n 2 flesjes te nuttigen, met medeneming van een boek. Daar bleken de 3 jongeren zichzelf geïnstalleerd te hebben. Ik schoof aan.
‘t Zwaarste gedeelte van hun bagage bleek te bestaan uit drank. Bier in blik. Genoeg voor tot diep in de nacht zachtjes praten aan de eettafel achter de schuur.

Ik ben hun namen allang alweer vergeten. Wat ze na de zomer zouden gaan doen ook. 1tje Zou in ieder geval de school, waar ze samen op hadden gezeten, verlaten, een 1e stap richting studie gaan nemen. Een ander zou in Eastbourne blijven, volgend jaar een opleiding voor gymleraar volgen, want hij wilde professioneel gaan sporten. Nr 3 was nog niet klaar, had ook nog niets besloten. Dit was in ieder geval de laatste avond met z’n 3-en.
1tje had die middag gezegd: ‘Ik weet een camping verderop, niemand die die camping kent. Als we nou tegen onze ouders zeggen dat we bij de ander slapen, dan gaan we gewoon met onze spullen naar die camping. Daar mag je 1 nacht blijven staan. We nemen een tent & slaapzakken mee. Onderweg kopen we bier.’
Dat hebben ze gedaan. Ik was er getuige van.
We hebben 2 uur zitten praten. Toen kwam de beheerder. Hij vond ‘t niet erg dat we daar zaten, we waren erg stil, maar eigenlijk was ‘t niet de bedoeling dat er op de camping gedronken werd. Of we ‘t niet erg vonden als we ons biertje opdronken & vervolgens ermee stopten?
Ik vond ‘t niet erg, m’n flesjes waren leeg. De jongens ook niet, ze wilden niemand tot last zijn.

De volgende ochtend verliet ik als 1e de camping. Ik passeerde de 3 tenten.
1 Van de jongens stond slaperig voor hun tent, hij was er net uit tevoorschijn gekomen. Ze moesten zo snel mogelijk opbreken, begreep ik. Ik kon me herinneren dat hun ouders hun op een bepaalde tijd verwachtten.
Ik groette. Hij groette onwennig terug.
De amsterdammers zeiden dat ze me vast wel zouden vinden; ze wisten waar ik werkte. ‘Tot dan.’
De amerikaan was aan ‘t bellen.

Niemand is ooit nog teruggezien in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *