uitbraak

‘’t Is er weer tijd voor, hè,’ hoor ik van rechts komen.
De buren van hiernaast lezen in de zon een boek. Ze hebben er in ieder geval beiden 1 op de schoot liggen. Nu kijken ze naar mij. Tussen de gaten van ’t gaas in de schutting door. & De dode oude kronkelende takken van vorig jaar.
Ik richt me op, terwijl ik nog net even een takje losruk.
‘Ja, de zon schijnt om te zeggen dat ’t weer moet gebeuren,’ reageer ik.
‘Dan weten we in ieder geval dat je er weer bent,’ zegt 1 van de meisjes.
Even denken hoe zij ook alweer heet. ’t Is de kleinste van de 2.
Ze doelt op die ene keer dat we verbaasd waren dat we elkaar weer ‘ns tegenkwamen.
‘We dachten al dat je verhuisd was,’ zei ze toen.
‘Ja, hoor,’ zeg ik, ‘ik was er evengoed al die tijd.’
‘Wij waren er ook, hoor.’
O ja, de 1 heette Johanneke, de ander Dorien. Precies als 2 meisjes die ik al jaren ken & ook bij elkaar woonden. Alleen passen de namen bij hun verkeerd.
Ik buk weer voorover om ’t volgende takje op te rapen.
‘Kunnen jullie hier nog lang blijven wonen?’ vraag ik ondertussen.
‘Ja, nog tot november,’ zegt Dorien.
Dan moet ik ze maar weer voor m’n feestje uitnodigen, bedenk ik me. Maar nu nog niet. Er komen nog genoeg mooie dagen voor die tijd.

‘Hoi, buren,’ roep ik naar 3-hoog.
Ze zijn druk bezig dingen op te hangen aan ’t balkon.
‘Hoi,’ reageert Panos.
Nienke glipt net naar binnen.
‘Je hebt je thuis mooi schoongemaakt,’ wijst Panos.
Grieken maken blijkbaar hun tuin schoon, constateer ik met een glimlach. Grappig hoe taal werkt.
‘Nou, dit is nog maar ’t begin,’ zeg ik.
Nienke komt weer buiten. Ze zwaait. Ik zwaai terug.
Panos bukt weer om door te gaan met z’n activiteiten. Hij probeert een bout aan de spijlen van ’t balkon te bevestigen. Nienke showt mij ondertussen waar ze mee bezig zijn.
‘We hangen vissen op aan ons balkon,’ legt ze uit.
Platte vissen van ijzer, zo lijkt ’t van een afstand van 3 etages.
‘Ah, balkon-art,’ constateer ik.
‘Ja, we hadden nog wat kunst over,’ zegt Nienke.
Kunstenaars houden kunst over. & Ik een heleboel dode takken. Ik weet alweer niet meer waar ik ze laten moet.

‘Lekker weer, hè,’ zegt Suze van 2-hoog.
Ik kijk op.
‘Ja, heerlijk,’ reageer ik. ‘Alleen jammer dat die buurman van 1-hoog onze rust de hele tijd verstoort.’
Ze lacht. Sinds 3 weken zit haar vriend op 1-hoog. Woningruil. & Nu wonen ze zo goed als samen. Hebben evengoed allebei een appartement.
‘Erg, hè,’ speelt Suze mee. ‘Met die houten planken als vloer trilt ’t door ’t hele huis.’
‘& Hij lijkt maar niet klaar te komen met klussen. Van ’s ochtends vroeg tot ’s ochtends vroeg.’
Nico komt kijken wat we over hem te zeggen hebben.
‘Huh?’
‘Ha, we zijn er allemaal,’ zeg ik.
Nienke & Panos bukken ook nog een keertje voorover om naar onderen te kijken. Nico kijkt omhoog.
‘We gaan een huurderscommissie instellen, om te kijken of we iets tegen die overlast kunnen doen,’ zeg ik.
Suze lacht.
‘Hij moet die vloerbedekking maar weer terug leggen,’ zegt ze.
‘Nee, even serieus,’ zegt Nico. ‘Heb je veel last van me?’
‘Ach, nee hoor,’ antwoord ik.
‘Hé, Ton,’ roept Suze er tussendoor, ‘mag ik even bij je beneden komen om een cd-tje te lenen?’

De tijden van grote afzondering zijn weer voorbij voor Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *