verkoudheid

Ik heb ’t al ‘ns eerder geprobeerd: rekening houden met de generaties die na mij komen. Feitelijke waarnemingen doen, dit alles bijhouden om ‘t vervolgens zorgvuldig te noteren wat er met mij & m’n lichaam gebeurt. De plas-o-meter leek mij een geschikte vondst hiertoe. Alleen lastig zulks bij te houden. ’t Leek mij uiteindelijk te veel moeite alle gegevens te verzamelen, slechts met als doel de mensheid later te vergasten op aspecten die in al die tijd geheel niet veranderd zijn.
Eigenlijk had ik er ook gewoon geen tijd voor.
Maar nu ben ik er achter gekomen, ik heb er al veel eerder enkele artikelen over gelezen, & was in zekere zin ook reeds jaren ervaringsdeskundig, dat elke verkoudheid anders is. Geen enkele keer lijkt ’t zo te zijn dat de verschijnselen van de verkoudheid dezelfde zijn als de keer ervoor. Dan weer slaat ’t toe in de keel, met scherpe naalden lijkt deze van binnen te worden bewerkt; de daarop volgende verkoudheid doet je neus lopen alsof er een ijsberg in ‘t hoofd onder invloed van verhoogde temperatuur aldaar plots besloten heeft zich om te zetten tot vloeibare vorm.
Er valt geen pijl op te trekken, op de luimen van de verkoudheidsbacterie (of virus, daar ben ik niet over uit). Heeft-ie in Zuid-Oost Azië een kip leren kennen, dan wel een varken, doet ‘t ‘m besluiten dat de volgende aanval op de mens dit keer via de achterkant van ’t middenneusbeentje kan gaan.
Ik heb er natuurlijk geheel geen verstand van. Bovenstaande opmerking is waarschijnlijk aperte nonsens, zal door menig deskundig gezelschap onmiddellijk neergesabeld worden als wetenschappelijk onnuttig, maar ’t dient dan ook slechts om te omschrijven hoe verschillend de diverse verkoudheden ervaren kunnen worden. Een kleine introductie op ‘tgeen ik afgelopen 24 uur heb moeten meemaken, zogezegd.

Maar laat ik bij vrijdag beginnen. Want wellicht dat ik toen ’t virusje heb overgenomen.
Alex (afkorting van Alexandra) zei nog: ‘Nee, je kan me beter niet kussen, want ik ben verkouden.’
& Ik reageerde, met alle wijsheid in mijn leven vergaard: ‘Een mens wordt ziek als-ie er aan toe is.’
Daar had zij niet van terug. Dus kreeg ik m’n kus.

Gisterochtend werd ik vergast op 2 maal niezen. Op zich niet zo bijzonder, de gangen achter in mijn neus zijn iets te nauw, waardoor dagelijks gebruik van Nasonex noodzakelijk is. Zodat ik weer vrij kan ademhalen. Dat ik tegelijkertijd last had van een loopneus leek mij in ‘tzelfde verband ook niet zo bijzonder.
Alles gaat vanzelf weer over, dacht ik nog.
Maar tegen de avond was er geen sprake van ‘over’, maar eerder van ‘erger’. ’t Vocht in mijn hoofd zocht naarstig een uitweg naar buiten, & daarvoor had ’t de neus als beste optie geleken.
Evengoed was ’t allemaal nog best te overzien. Beetje pulken aan m’n neus, ik was immers alleen thuis & hoefde me voor niemand niet te schamen, af & toe de neus ophalen, & voor de rest vooral negeren, resulteerde in een genoeglijk avondje van mij & mezelf alleen op de bank. Met een boek in de hand. Niets om me zorgen over te maken, vooralsnog.
Vanochtend werd ik voortijds wakker. Dat wil zeggen, 2 uur te vroeg. Een niet te definiëren onrust had mij al snel te pakken, die mij ertoe dwong ’t bed te verlaten.
Rechtop gezeten achter de computer, ik wil elke ochtend zien wat er gebeurt is tijdens mijn afwezigheid, begon ’t serieus: een onbedwingbare stroom vocht liet zichzelf uit m’n neus naar beneden zakken. Ik had niet eens de mogelijkheid er een zakdoek bij te raadplegen: een druppel kletterde niets ontziend op mijn nog blote bovenbeen.
Ik ben weer snel in bed gaan liggen, een stapel zakdoekjes van ’t weggooiformaat naast mij gereed om de fluctuaties in mijn hoofd in te kunnen dammen bij ’t gat welke waarschijnlijk als vluchtroute zou worden gebruikt.

Verderop in de ochtend begon er achter in m’n neus een prop te ontstaan. Alsof daar niets meer langs mag, zo voelt ‘t. Slechts een kleine irritatie valt te bespeuren in de omgeving van m’n keel. Dat valt te overzien, maar de hoeveelheden zakdoeken die nodig zijn voor spul dat m’n neus wil verlaten echter niet.

Benevens deze feiten valt misschien ook op te merken, wellicht dat de mensheid later zoveel inzicht heeft in de materie dat ze met deze omschrijving precies kunnen duiden welk varken de virus heeft gevisiteerd vooraleer ’t in gemuteerde vorm terug z’n genoegen is gaan zoeken in de mens, dat m’n nachtrust evengoed heerlijk genoemd mag worden. Hoewel ik zelden rond ½ 7 uit bed stap, heeft ’t me niet belemmerd in ’t halen van mijn quotum slaap per nacht. Rond klokslag 7 viel ik onherroepelijk in een nog 2 uur durende diepe slaap. Met mooie, geheel niet verontrustend te noemen dromen. Hoewel m’n ogen me wel vanaf definitief ontwaken steeds opdragen een moment van sluiting van de leden te overwegen. Dit geschiedde zonet nog, toen ik moe van ’t staren naar de zelfgeschreven letters op ’t beeldscherm uitbarstte in 2 opeenvolgende heftige niesbuien.

Ik hoop dat men hier later wat aan heeft, aan deze aantekeningen vanuit Zijperspace van lang geleden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *