Ik verzamel nu lieverheersbeestjes.
Die ik dan weer niet kan vinden. Maar ik doe ’t zoeken heel goed, want ik doe ’t omdat ’t moet.
Als ik er 1tje vind blijkt deze echter ondetermineerbaar (had mij dat woord een jaar geleden in de mond gelegd & ik had ’t uitgespuugd van verstotterbare onmogelijkheid, waarschijnlijk ook vanwege de angst te moeten uitzoeken wat de wat? is & hoe daarvoor verantwoordelijkheid af te leggen) of toch elke keer weer een recentelijk geïmporteerde Aziatische LHB (ja, we gaan afkorten, anders hoor je niet bij de groep, de groep die een vrij vaststaande groep is & verstand heeft over zaken, of eigenlijk over dieren als deze) te zijn.
Die LHB’s lijken nl niet op elkaar. Zeker de Aziatische heeft diverse verschijningsvormen. Toen dat beest hier werd neergezet om onze natuur te verdedigen tegen de luis hebben ze blijkbaar alle variaties bij elkaar gegooid.
Alle aziaten weten ondertussen waar ze aan toe zijn, maar wij europeanen tasten in ’t duister vooralsnog. Behalve de experts. Die weten meteen wat er aan de hand is. Een aziatische is er aan de hand. Ondetermineerbaar vaak (spuug, stotter, onmogelijk, angst).
Ik probeer m’n hand er op te leggen, op dit vreemde verschijnsel. Ik wist tot nog niet zo lang geleden niet dat er behoorlijk wat LHB’s & Kapoentjes (LHB-variaties) waren, maar nu weet ik beter.
Dus wil ik, met die kennis, ze ook allemaal bezitten. In m’n hoofd. Dat niemand er aan kan tornen. Ze zitten dan straks daar, met z’n allen, ik weet hoe ze heten & dus zit de wereld in orde, goed in elkaar, niemand bedreigt me, alleen maar respect.
Niet dat ’t écht zo werkt, maar ik geef mezelf graag ’t gevoel dat ’t zo zou kunnen gaan.
Ik heb mezelf wat te doen gegeven.
Net als met m’n speurtocht naar gallen. Waar men eigenlijk, net zomin als ik, niets van af weet. Maar Eenoog koning. & Dat ben ik dan.
& Straks zeg ik dat u niet weet wat LHB’s zijn, netzomin als gallen. & Voel ik me de Eenoog te rijk.
Dan blijf ik ondertussen verzamelen & vind ik eigenlijk niks.
Ik begin me af te vragen of LHB’s wel bestaan in deze tijd van ’t jaar. & Wanneer leggen galvormende insecten hun eitjes?
Waarom vind ik niks? Bestaan ze dan alleen in boekjes?
Per ongeluk, ik probeer ’t nog zó te voorkomen, zie ik mensen me aanstaren om wat ik ze vertel. Die onbestaande wereld. & Die duik er in.
De plons van m’n lichaam, midden in de winter.
Zijperspace is out of season.