verslaafd

Ik fietste langs. Telde de nummers van de huizen aan de overkant. Liet m’n blik langs de etages gaan. Ik taste de openstaande raampjes af. De raampjes die de hitte van de zomer af moesten voeren.
Dáár kon ’t niet zijn, dat blok daar op de 2e etage. Je laat niet een raam open staan als je 2 weken weg bent.
Ik keerde aan ’t eind van de straat om. Dezelfde weg terug. Nu zou ik dichter langs de huizen komen, ik zou de nummers nog beter kunnen zien.
Wacht. Ik had nog sigaretten nodig. Aan de overkant, op de hoek, was een snackbar.
Door ’t raam van de snackbar, wachtend op m’n beurt, telde ik opnieuw de huizen. Ik tuurde naar de bordjes. Die deur zou ’t moeten zijn, dáár, op 2-hoog.
Er stond toch een raam open. Maar Margriet zou weg zijn, had ze gezegd.
‘Zeg ’t maar,’ zei de man van de snackbar.

We fietsten hand in hand, ’s ochtends vroeg. Alleen bij de bruggetjes lieten we even los. Gaf ik haar nog een zetje, een slinger. Om haar vlak voorbij ’t hoogste punt weer bij te halen. Hand tikte op haar bil, waarop zij haar hand weer uitstak. Haar lach zag mijn hand naderen.
We wisten precies welke bochten we moesten nemen. Hoek om & meteen naar de overkant kijken of er tegenliggers te verwachten waren. Zonder iets te zeggen bleven we in zo’n geval aan deze kant van de gracht rijden, tot de volgende brug. ’t Loslaten 150 meter uitstellend.
Uiteindelijk achter ’t station langs. De laatste minuten. Op een gegeven moment moest haar fiets in de buurt van de pont naar Noord vast gezet worden. Dan moest ze beginnen met wachten, binnen, in ’t station. & Ik kon verder naar m’n eigen huis, alleen, om nog even de slaap in te halen. Dan was de nacht voorbij. Dan pas was de nacht voorbij.

We maakten afspraken. Die vaak niet verder gingen dan dat we elkaar ’s avonds zouden zien. Meeltje heen, meeltje terug. Plannen voor later in de week. Die meestal niet werden uitgevoerd. We bespraken de plannen nogmaals als ik laat in de avond toch nog de fiets had gepakt om bij haar te kunnen zijn.
Plannen werden voorstellen, & die werden vervolgens op ’t laatste moment uitgesteld, afgevoerd. Omdat ze iets anders had, moe was, een vriendin zou ontmoeten, de afspraak met de tandarts vergeten was. Keer op keer.

Ik hoefde haar even niet te zien. Zei ik haar. Ik moest m’n vertrouwen weer terug zien te winnen. Ik was te afhankelijk geworden door steeds te zitten wachten tot een afspraak wél doorging. Ik kon niet alleen maar bij haar slapen, verder niks, om ’s ochtends haar naar de trein te brengen.
’t Gaf niet. Zei ze. Ze zou toch 2 weken weggaan. & Ze zou een andere tijdelijke woning betrekken. Weer een logeerpartij van 2 maanden. Ze had zelf trouwens ook rust nodig. Die ze vast wel zou vinden in Parijs, voor 2 weken.
Haar kin schoof iets naar beneden. Ze keek me vanonder haar wenkbrauwen aan. Haar lippen krulden de verkeerde kant op om haar keus voor Parijs vrijwillig te noemen.
Ik gaf haar een zoen.
Laten we daarna dan weer contact opnemen. Zei Margriet.
Als ik er aan toe ben. Zei ik.
Haar kin nog een stukje lager. & Toen plots weer fier omhoog.

Dus fietste ik na de 1e week voorbij. Om te weten waar ’t huis was waar ze bij terugkomst zou wonen. Logeren.
De afhankelijkheid bonkte door m’n lichaam.
Ik had gelukkig nog een week te gaan.

Nee, ik doe ’t niet. Zei ik. Na de 2e week. Ik heb geen vertrouwen. Ik weet niet of je liegt. Ik weet niet of wat je zegt ook echt is. Ik wil dat ’t echt is, maar ik word er daardoor te afhankelijk van. Ik raak er aan verslaafd. Ik voel me als aan een koordje bungelen. Een elastiek, die strak gespannen kan staan & losgelaten kan worden, daardoor steeds weer terugschietend naar ’t andere uiteinde. & Weer terug afstand nemend.
Ik heb er 2 weken over nagedacht. Zei ik. Maar ik kan ’t beter niet doen. Ik ga er aan onderdoor. Ik ben verslaafd. Da’s erger dan alleen maar verliefd. & Elke dosis die ik krijg doet me naar meer verlangen. Ik krijg zulke kleine doses dat ik niet af kan kicken, dat ik toch steeds weer wil.
& Nu wil ik niet. Zei ik.

Waar ben je trouwens geweest in Parijs? Vroeg ik.
Parijs? Zei ze. Parijs? Ik ben niet weggeweest. Ik was de hele tijd ziek. Heb alleen maar binnen gezeten.
Ik heb aan jou gedacht. Hoorde ik haar fluisteren, toen ik de deur achter me dicht deed.

Clean trokken we verder Zijperspace door.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *