‘Ik kom volgende week weer langs, Pa,’ zeg ik bij ’t afscheid nemen.
‘Oja?’ brengt-ie er wat verdwaasd uit, na de hele dag in de drukte te hebben gezeten.
Ik bedenk me dat ik niet alles moet vertellen, dan maakt-ie zich er alleen maar druk over. & Heeft-ie er uiteindelijk helemaal geen zin in.
’t Huis van m’n ouders moet geverfd worden. Daar hebben ze 2 dagen voor nodig. M’n broer & schoonzus zullen daar zorg voor dragen. & Toevallige voorbijgangers, zeg maar. M’n moeder houdt de boel bij, terwijl de rest verft.
Dinsdag is geen probleem, dan zit m’n vader toch in de dag-opvang. Voor woensdag moest er wat verzonnen worden, want hij kan niet de hele dag in de weg lopen.
Waarom zou Pa niet een wandeling gaan maken, werd er door iemand bedacht. & Voor een wandeling met Pa werd ik ’t meest geschikt geacht.
Ik wilde zelf nooit mee. Was altijd bang onderweg naar ’t Robbenoordbos overvallen te worden door een grote behoefte de wc te bezoeken. Dus werd er van te voren niets over medegedeeld. (Net zoals de banaan, waar uiteindelijk zo’n vies reispilletje in bleek verstopt. Je had ‘m al op voordat de smaak ervan de banaan ging overheersen.) & Reden we al lang & breed buiten de grenzen van Den Helder voordat ik door had dat we de stad uit waren om een wandeling te maken.
‘Jullie hebben dan toch wel wc-papier meegenomen?’ gaf ik me uiteindelijk over, hoewel ik me nog steeds benauwd voelde voor de mogelijke dreiging van een opkomende drol.
Dus zeg ik: ‘Ja, volgende week woensdag. ’t Was weer ‘ns tijd om bij jullie thuis langs te komen. Vind je toch wel leuk?’
Ik ben al 2 weken bezig met bedenken wat voor wandeling we zullen maken. Zodat we zoveel mogelijk kunnen wandelen, de meeste mogelijkheden om onderweg te rusten, dan wel afgeleid daarvan te raken, & plekken zullen treffen waar m’n vader’s geheugen zal beginnen te werken.
‘Tot volgende week dan,’ zegt m’n vader.
Niet alles wordt verteld in Zijperspace.