De opdracht was zoveel mogelijk plaatjes van muziekinstrumenten, met liefst bijbehorende verhalen, te halen uit kranten & tijdschriften. We moesten dat uitknippen & opplakken in een schrift, een speciaal daarvoor bestemd schrift. & ’t Zou leuk zijn als we daar ook nog wat bij schreven. Dat we dat schrift dan meenamen naar de muziekles, zodat we er over konden praten. Over de plaatjes & de getoonde instrumenten.
Mijn ervaring met muziek was niet meer dan dat. ’t Was niet eens droogoefenen; ’t was slechts ’t verzamelen van plaatjes & dan praten over die plaatjes. Verder mocht ik ook nog wat noten bekijken, maar niet meer dan dat.
& Toch ging ik enthousiast aan de slag. Vertelde iedereen in de familie dat ik plaatjes nodig had. Plaatjes van muziekinstrumenten. Uit tijdschriften. Ja, kranten mochten ook, maar vooral zoveel mogelijk. Want ik wilde natuurlijk wel laten zien dat ik de grootste verzamelaar van muziekinstrumenten-plaatjes was.
’t Schrift was niet zo’n probleem. Mijn vader had ze in alle soorten & maten. Moest ik ‘m wel lief aankijken, want niets ging vanzelf, maar toen ik vertelde dat ’t voor muziekles was, was ’t schrift binnen. Ik had desnoods een klapper kunnen krijgen, of een schrift op A3-formaat, of een kladblok van gerecycled papier; m’n vader had beschikking over alles.
Maar ach, die plaatjes. ’t Was dat er tijdens de 1e week van m’n zoektocht een orgel vanwege recente restauratie in ’t nieuws kwam. Ik geloof een kerkorgel in Alkmaar, of anders Haarlem. Hij was in ieder geval zeer groot.
Had ik alvast m’n 1e duidelijke foto te pakken.
Een maand later volgde pas de 2e. Precies dezelfde foto. Daarna niets meer.
Ik wilde niet meer naar de les. Waarom ik geen praktijk mocht volgen, was m’n vraag aan m’n ouders. Waarom moest ik muziekles als een buitenstaander volgen? Niets dan theorie kreeg ik voorgeschoteld.
Daar moest ik aan denken toen ik ’t orgel van ’t Concertgebouw zag. Een orgel minstens zo groot als de orgel die ik als krantenknipsel in m’n schrift had geplakt. & Die leek al immens groot.
Ik had ’t orgel natuurlijk wel eerder zien staan, maar hij was nog nooit in mijn aanwezigheid bespeeld. Nu raakte iemand de toetsen aan & dat onnoemelijke ding kwam tot leven. Net als de herinnering aan eerdere zoektochten.
Harry gaf een voorbeeld in ’t engels & vertaalde die meteen in ’t zweeds. Met diezelfde wonderlijke zinsopbouw.
‘The friend you can rely on.’
‘Vännen man kann lita på.’
Misschien iets anders, ik wil ’t me eigenlijk niet al te goed herinneren.
Of we 10 soortgelijke zinnen wilden halen uit kranten & tijdschriften. Waarbij we moesten vermelden waar we de zin vandaan hadden. Zinnen die op dezelfde manier waren opgebouwd: met een voorzetsel als afsluiting. Iets wat in de nederlandse taal niet mogelijk was.
Daar was Harry op afgestudeerd. In Zweden, cum laude. Hij had er ’t meest saaie boekje over geschreven dat er op dat taalgebied bestond.
Ik heb 3 weken lang alle zweedse kranten & tijdschriften die wij studenten Skandinavistiek ter beschikking hadden doorgenomen, hele archieven doorgespit. Een ouderejaars vertelde me dat hij er toendertijd gewoon 7 verzonnen had. Maar ik kon die 1e 3 nogeneens vinden.
Ik kon er slechts 1 vinden.
& Ik besloot dat zweeds een te saaie taal was voor Zijperspace.