vliegensvlug

Onderstaande is opgenomen als antwoord op de reactie van Cranium. Die u overigens nu allemaal regelmatig moet gaan lezen (ik was ‘t bijna vergeten te vermelden).

Dit is dan ook een handeling die enige ervaring vergt. Men wil nl niet de achterblijfsels, om ‘t zo maar even uit te drukken, de rest van de dag met zich meedragen. Een voordeel hierin is dan ook dat dit me vaak in de douche- annex toiletruimte gebeurt. Waar ‘t plotse licht aardig wat kleinood, dorstig voor de dag & bijbehorende verlichting, aantrekt. Vooral als ze reeds enkele uren in de gang hebben moeten bivakkeren. Voor hun een kwelling. Want afgesloten van ’t licht, tenzij ik de knop ervoor gebruik.
Goed, in dat geval heb ik de mogelijkheid me onmiddellijk van allerlei overblijfselen des insekts te ontdoen. Aangezien ik toch vaak gebruik maak van deze voorziening zogauw ik deze ruimte heb betreden, niet echt iets om over na te denken.
Mocht ’t zo zijn dat de situatie zich voordoet in de keuken, of nog vervelender: in de huiskamer, anders ’t ergst, ten allen tijde dient dit te voorkomen te worden: in de slaapkamer, waar ’t voor een onrustige nacht kan zorgen; mocht ’t op voornoemde locaties zich voordoen, dan dien ik er me bewust van te zijn wat ik doe, & vooral niet nonchalant te handelen. Effectiviteit, daar draait ’t dan om.

Misschien moet ik op dit punt een stap in ’t verleden maken.
Mijn moeder bewaarde altijd alle elastiekjes die ze kon bemachtigen. De slager pakte haar bestelling in, deed om de papieren zak een brede elastiek om ’t bij elkaar te houden; de groenteboer evenzo; soms waren postpakketten dusdanig omvangrijk, m’n vader was een belangrijk man, dat ’t hele zooitje tevens door elastiek samengebonden diende te zijn. Ik zie sommige postbodes nog steeds met dergelijk bundelingsmateriaal hun fietsen decoreren.
M’n moeder bond daar de broodtrommel van vader mee toe. 1 Keer in de lengte & 1 keer overdwars. Dat lukte ons niet, toentertijd, want daarvoor hadden wij de kracht niet in onze armpjes. Ze maakte er pakketjes oude kranten mee. & Als de gezamenlijke boodschappen van de tantes bij ons thuis opnieuw verdeeld moest worden, dan kwamen ze ook vaak te pas.
Ze werden in de la bij de achterdeur bewaard. Soms zat ’t daar tot berstens toe vol aan elastieken.
In mijn zelfstandig huishouden heb ik er ook een la voor gereserveerd. Ik kan ’t niet over m’n hart verkrijgen ze weg te gooien. Ze dienen bewaard voor later. Als zich een situatie voordoet waarbij elastiekjes onontbeerlijk zijn.
Toentertijd gebruikten wij kinderen ze om mee te spelen. We knutselden er een katapult voor, of een slinger, door ze aan elkaar vast te knopen. Of we maakten er een enkele katapult van, door er niks mee te doen, behalve dan ’t schieten zelf.
Ik was zeer bedreven in dit laatste. Ik kon uren op de bank hangen, in afwachting van vliegen die zich begaven in de voor hun gevaarlijke zone van de voorkamer. Mijn elastiek was onverbiddelijk. Op gegeven moment had ik bijna altijd prijs. Van een afstand van 3 meter wist ik de insecten nog steeds met gemak te verpletteren onder de plotse kracht van mijn afgeschoten elastiek. Ik waande me Lucky Luke met de elastiek.
‘Hé, Mam!’ riep ik dan naar de keuken, ‘alle vliegen zijn ’t huis uit.’
Verwonderd kwam m’n moeder kijken naar de verspreide lijken. Op de lamp, op ’t dressoir, op de tv, op de ramen; overal had mijn razendsnelle schiettuig restjes vlieg, verpletterde vlieg, achtergelaten.
Ik mocht de kamer schoonmaken & de lamp repareren door een nieuw bolletje te kopen in de supermarkt. De kosten ervan werden ingetrokken op m’n zakgeld. De elastiekjes kwamen weer in de la bij de achterdeur te liggen. Daar moest ik voortaan wegblijven.

Ik was beroofd van ’t meest effectieve wapen in de strijd tegen de vliegen. & Van een zeer prettige bezigheid. Ik heb daarna nooit meer een activiteit kunnen ontwikkelen waarbij ik uren achtereen stil kon blijven zitten. Zelfs bij ’t lezen van een boek dien ik om de 10 minuten m’n benen te strekken.
Maar ’t vliegend tuig liet niet af. Zij bleven komen.
Na enige maanden van alles over me heen laten komen, een winter waarin de insecten zich meestal beperkten tot kruipend tuig, ben ik vervolgens m’n handen gaan ontwikkelen tot daadkrachtige moordwapens. Dit echter wel zó, dat de sporen niet terug te vinden waren. & De lamp niet nogmaals kapot zou gaan (veel zakgeld kregen wij immers niet).
Mijn handen, in platte dan wel vuistvorm, zijn razendsnel geworden. Ik hoor bijkans ’t zoeven van de lucht. Een pootje of een vleugel raken is voor mij vaak al voldoende om mezelf ervan te vergewissen dat de vlieg geen kwaad meer kan doen. Doeltreffend zijn mijn ingrepen in hun leven dan ook wel te noemen. Slechts uit frustratie wil ik nog wel ‘ns de lichamen uit elkaar gereten door de explosieve kracht van mijn handen verspreid over ’t aanrecht doen neerkomen.

Vandaar onderhevig geval in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *