waarschuwing

‘Eigenlijk kwam ik er vanochtend pas achter.’
‘& Je zei net dat je gistermiddag al wat voelde.’
‘Ja, maar dat was zonder nadenken. Je hebt toch zelf ook wel ‘ns dat je over je gezicht wrijft, een oneffenheid voelt & dan weer lustig verder leeft?’
‘Nou ja, lustig? Ik láát me af & toe meer leven, heb ik ’t idee.’
‘Nee, ik bedoel dat je iets opmerkt, maar ’t volgende moment gewoon weer doorgaat met waar je mee bezig was. ’t Wel registreert, maar niet noteert.’
‘Ok, dat heb ik wel ‘ns. Maar dan niet perse met oneffenheden in m’n gezicht.’
‘Dat had ik gister dus wel. & In de hoop dat ’t in ieder geval niet oogverblindend wit zou schijnen (“Schoner kan uw was niet zijn”), ging ik gewoon verder met de volgende klant.’
‘Ja, want als-ie wit is, dan staat-ie op ’t punt van barsten.’
‘Buiten ’t feit dat juist wit in je gezicht een beetje uit de toon valt, zeker gezien de gezonde roze blos die mijn tronie over ’t algemeen uitstraalt, babybilletjes zouden een voorbeeld aan m’n wangen kunnen nemen, is ’t vooral dat gegeven, ’t uit elkaar barsten, ’t tot volle rijpheid komen, wat mij angst aanjaagt. In m’n fantasie, gelukkig alleen maar in m’n fantasie, zie ik dat ding dus knappen & z’n inhoud over ’t gezicht van m’n gesprekspartner doen spreiden.’
‘Dat is geen fantasie.’
‘Nee, ’t is perversie. Ik weet dat je dat gaat zeggen.’
‘Geef toe dat ’t geen prettig beeld is wat je me nu voorschotelt.’
‘Misschien ook daarom dat ’t zich in m’n hoofd nestelt. Ik wil ’t liever zelf ook niet, maar helaas wordt een mens soms bestuurd door de beelden die spontaan in hem opkomen. Daarom vind ik ook dat ik tijdig gewaarschuwd dien te worden.’
‘Moet ik in de gaten houden hoe jouw gezicht introspectieve neigingen van je hersenen begint te illustreren?’
‘Nee, dat zeg ik niet.’
‘Je zegt net dat ik je moet waarschuwen zogauw jij perverse gedachten krijgt.’
‘Nee, ik had ’t oorspronkelijk over ’t feit dat ik niet opgemerkt had, eigenlijk pas vandaag zag ik ’t toen ik voor de spiegel stond, dat er een witte pukkel naast m’n neus zat.’
‘Ja, daar begonnen we mee. Maar toen ging je al snel over tot die perversiteiten die jou parten spelen.’
‘Dat was om je duidelijk te maken dat ’t voor mij niet prettig is om een dag in onwetendheid rond te lopen met een dergelijk wanstaltig product dat de smeerklieren van de huid op mijn aangezicht hebben getoverd. Ik ga nou 1maal niet de hele dag met ’t topje van m’n vingers over elk plekje van m’n gelaat.’
‘Ok, ok, ik snap ‘t.’
‘Daarnaast, nu op gevaar af dat jij misschien zal denken dat ik afdwaal, vind ik ’t voor iemand met een publieke functie als ik niet fatsoenlijk om in alle kieren & plooien van ’t vel dat mij omhult te gaan zitten bevoelen of er iets onregelmatigs zich voordoet.’
‘Je begint weer door te drijven.’
‘Nee, wacht nou. Ik vind ’t net zo iets als dat een puber, die net ontdekt heeft dat z’n lichaam op bepaalde plekken is begonnen met uitdijen, om de minuut in z’n kruis gaat graaien om de groeistuipen op de voet te kunnen volgen. Of een man van middelbare leeftijd, zo 1tje die niet op de hoogte is van de moderniteiten die tegenwoordig aangeboden worden om je te kunnen ontdoen van ongewild snelle groei van de neusharen, waardoor hij steeds weer gedwongen wordt de krommingen van deze haren te corrigeren zodat de punten niet terugbuigend in de neusvleugel jeuk kunnen veroorzaken. Of anders van die mensen die in de trein een boek zitten te lezen & onnadenkend aan hun oor zitten te frummelen, enige sporen van nalatigheid ontdekken & vervolgens hun vinger in de mond stoppen om zodoende met speeksel soppend hun eigen oren te gaan zitten wassen.’
‘Wat heeft dat er nou mee te maken?’
‘Nou, dat ik vind dat als ik me bewust ben van een puist, ik er niet aan moet gaan zitten. Dat ik dus beter niet op de hoogte kan zijn van zo’n aanwezigheid, want anders denken mogelijke passanten dat ik constant pogingen aan ’t ondernemen ben ‘m en plein public uit te knijpen zogauw ik met 1 van m’n vingers de plek des onheil ook maar enigszins benader.’
‘Daarnet zei je volgens mij dat ik je zou moeten waarschuwen zogauw ik iets dergelijks op je facie zou signaleren.’
‘Ja, want dan kan ik ‘m tenminste verwijderen. Mocht ’t zo zijn dat mijn vinger ‘m per ongeluk registreert, dan ben ik niet perse onmiddellijk op de hoogte van de omvang, maar wel steeds geneigd te inspecteren welke volume ’t object inmiddels bereikt heeft, of de veerkracht, de rijpheid, de densiteit waarmee ’t zich op mijn gezicht manifesteert. & Mensen zullen me aan gaan staren met ’t idee dat ik op ’t punt sta m’n nagels er achter te zetten. Dan kan ik beter gewaarschuwd worden over de mate van uitknijpbaarheid van ’t ding.’
‘Kom op zeg, ik ben je vriendin niet.’
‘Ja, maar dat zou je dan wel kunnen worden. Ik zal je dan in ieder geval eeuwig dankbaar zijn.’

We zijn er nog maar een tijdje mee doorgelopen in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *