wadlopen

‘Ik hoef niet meer te zeilen,’ vertelde ik m’n moeder. Onderweg van Den Helder naar ‘t Zand zagen we een boot met gestreken zeilen door ‘t Noord-Hollands Kanaal varen. ‘Vorig jaar zijn we, ong rond deze tijd, met een personeelsuitje met een boot wezen zeilen.’
M’n moeder wist ‘t zich nog te herinneren: ‘Dat was toch niets voor jou?’
‘Nee. ‘t Enige wat ik uiteindelijk leuk vond, was toen we onszelf drooglegden op ‘t wad. We vaarden met een platbodem, dus we wachtten op een hoog punt van ‘t wad gewoon tot ‘t water daalde. Rond 10 uur ‘s avonds konden we van de boot af & over ‘t wad lopen.’
Ik overdreef enigszins; ik had wel meer leuk gevonden. Maar de harde wind op de 2e dag had voor mij de lol in ‘t zeilen bedorven. Ik voelde elke golf zichzelf vermenigvuldigen in m’n maag. Terwijl de anderen de schipper smeekten om nog een stukje verder te zeilen, wilde ik zo snel mogelijk aan wal.
Ik was meer van ‘t land onder m’n voeten voelen. Die nacht was ik degene die ‘t langst over ‘t wad aan ‘t zwalken was. ‘t Liefst had ik een nachtelijke wandeling gemaakt, maar ik was niet dapper genoeg om in m’n 1tje te gaan. Ik wilde de tochten die ik nooit gemaakt had, die nacht nog inhalen, maar wist dat je dat niet zonder gids moet ondernemen.

‘Ben jij ook niet wezen wadlopen met Pa?’
Pa zat achterin de auto. Net als Opa & Oma vroeger achterin de auto zaten. M’n moeder heeft graag iemand naast zich die ondertussen met haar meekijkt. ‘t Heeft niet zoveel zin als m’n vader daar gaat zitten. & Ik zit nou 1maal liever voor.
Ik weet niet of ‘t tot ‘m doordrong dat we ‘t over wadlopen hadden. Z’n reakties zijn niet zo snel tegenwoordig. Als je al lang & breed op een ander onderwerp bent overgeschakeld, blijkt hij nog op een opmerking te zinnen. Dat pruttelt er dan langzaam & bijna binnensmonds uit. ‘t Betekent vaak dat je nog ff terug moet schakelen naar een vorig onderwerp.

Ik zag foto’s voor me. Lange rijen mensen die hun rugzakjes boven ‘t hoofd houden om tot boven hun middel door ‘t water voort te bewegen. Schoenen die onder de blubber zitten, grijs geworden doordat ‘t opgedroogd is. Zuigende voetstappen in ‘t wad. M’n vader in korte broek geflankeerd door 1 van m’n broers in een desolaat landschap waar geen boom groeit, slechts einder bestaat. M’n broer die z’n kleren na afloop probeert te verschonen. Een ondergaande, dan wel opkomende zon, lichtelijk weerspiegeld door ‘t laagstaande water, met wandelende mensen op de voorgrond.

‘Nee, ik was eindelijk oud genoeg & toen had Pa geen zin meer.’
Wroeging weerklinkt door m’n stem. Ik probeer ‘t in ieder geval xtra nadruk te geven.
‘Theo is geloof ik wel vaker meegegaan. & Carel mocht ‘t laatste jaar mee. Ik wilde altijd al ook een keer, maar toen wilde Pa niet meer.’
Ik keek ff achterom. Zat er een reaktie aan te komen? Kon ik m’n ouwe heer nog ff sarren met trauma’s van weleer? Maar m’n vader keek vooruit, naar waar we heengingen.
‘Ik dacht dat jij ook was wezen wadlopen,’ zei m’n moeder.
‘Nee. Net als een muziekinstrument bespelen. Iedereen mocht orgel spelen in ‘t 2e jaar van muziekles. Maar toen ik zover was, werd ‘t orgel verkocht.’
Zo, als ze nu geen spijt van hun manier van opvoeden hebben, dacht ik. Ik keek lachend naar m’n moeder. Ze lachte terug. Schuins keek ik naar m’n vader.
‘Rijden we niet verkeerd?’ vroeg-ie aan m’n moeder.
‘Nee, we passen toch al 2 weken op ‘t huis van Jan.’

De echte wroeging bestaat allang niet meer in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *