waldkorn

Wat was er ook alweer met die man aan de hand? Ik liep van boven in de winkel op hem toe. Hij stond beneden voor de toonbank. Te wachten tot iemand reageerde op zijn aanwezigheid. Ik wist dat ik ‘m kende. & Elke stap die ik dichterbij hem kwam, begon ik meer te vermoeden dat ’t moeizaam was. Dat deze ontmoeting ook weer moeizaam zou gaan plaatsvinden.
Een oude man. Z’n gezicht was nog wat meer ingevallen, vermagerd. Sigaar in z’n mond. Met vloeitjes omwikkeld bij ’t mondstuk. ’t Stond nat van z’n speeksel. Rolde tussen z’n lippen korte stukjes heen & weer. Wipte als de man wat zei. Z’n broek stond hoog opgetrokken. Waarschijnlijk met bretels omhoog geheven tot boven z’n navel. Een ouderwets type, waarvan men zou denken dat ze uitgestorven waren toen mijn opa te overlijden kwam. Hoewel m’n opa geen petje zou dragen. Zeker niet achterstevoren.
‘Ik kom weer ‘tzelfde glas halen,’ was de mededeling.
‘Welk glas bedoelt u?’
’t Leek me beter niet mee te gaan met zijn vanzelfsprekendheid. Niet laten merken dat ik ‘m herkende. Dan zou ik afstand kunnen bewaren.
‘Huh?’
‘Welk glas bedoelt u?’ zei ik nogmaals.
‘Ja, ’t was een wijd glas. Westmalle?’
‘Dat zou kunnen. Ik weet ’t niet.’
‘Huh?’
‘Ik weet niet wat voor glas u nodig heeft.’
‘Ik heb de vorige keer 2 van die glazen bij u gekocht. Ik heb er 1 laten breken. Ik dacht dat ’t Westmalle-glazen waren.’
‘Dat zijn deze glazen. We hebben ze in 2 maten. Maar waarschijnlijk waren ’t deze.’
Ik pakte de grote Westmalle-glazen. Zette ze tussen ons in op de toonbank.
‘Huh?’
‘Ik zeg dat ’t waarschijnlijk deze grote Westmalle-glazen zijn geweest. We hebben ook kleinere, maar die waren ’t denk ik niet.’
‘Huh?’
‘Die kleine waren ’t waarschijnlijk niet.’
‘Laat u me die kleine dan eens zien.’
‘Dat zijn deze,’ zei ik terwijl ik naar de kleine reikte & ze voor hem neer zette, ‘maar die hebben we pas sinds 2 weken.’
‘Huh?’
‘Die hebben we nog maar sinds kort. 2 Weken.’
‘Nee, dan zijn ’t niet de kleine. Want ’t is alweer een jaar geleden dat ik bij u die glazen heb gekocht. Ik heb er 1 laten breken, zite u. Zouden ’t die glazen van Westmalle zijn geweest?’
‘Ik denk ’t wel.’
Andere strategie. Toegeven dat ik me wel iets weet te herinneren. Met z’n gedachtegang meegaan. De zaak proberen te bespoedigen door voor hem na te gaan denken.
‘Huh?’
‘Ik denk ’t wel.’
‘Hoeveel kost die?’
‘Die is € 5,20.’
‘Huh?’
‘€ 5,20, alstublieft. ’t Staat hier aangegeven op de display.’
Ik wees waar ’t bedrag voor hem tevoorschijn kwam. Hij volgde m’n vinger & haalde geld uit z’n broekzak. Een handvol muntjes viel op de toonbank. Aan z’n houding merkte ik dat ik zelf de benodigde muntjes er uit moest vissen.
‘Kijk,’ liet ik zien, ‘ik heb hier € 5,20.’
‘Huh?’
‘Ik heb hier € 5,20.’
Hij stopte ‘t resterende geld weer terug. Ik wikkelde enkele kranten om ‘t glas. De man begon ondertussen een beetje rond te scharrelen. Leunde voorover bij enkele kratjes. Hij pakte een flesje uit een krat & liep daarmee mijn kant op.
‘Wat is dit?’
‘Dat is bier met speculaaskruiden.’
‘Huh?’
‘Bier met speculaaskruiden.’
‘& Dit?’
‘Daar zitten geen kruiden in. Een belgische tripel is dat.’
‘Huh?’
‘Een belgische tripel. Blond bier, van meestal zo’n 8 %.’
‘Dat is goed?’
‘Ja, deze is erg lekker.’
‘Huh?’
‘Hij is lekker.’
‘Hoe duur is die?’
‘€ 1,40.’
‘Huh?’
‘€ 1,40.’
Weer de muntjes op de toonbank. Niet toereikend. Dus volgde een briefje van 5 erachteraan.
‘Kijkt u eens,’ zei ik, z’n wisselgeld gevend.
‘Dank u.’
Hij keek om zich heen. Hij miste iets.
‘Uw tasje ligt daar.’
Een waldkorn-tasje. Heb ik zelf ook gekregen bij m’n bakker. Speciale actie van 2 maanden geleden, bij aankoop van een heel brood.
Ik herinnerde me opeens weer dat-ie vorig jaar met een waldkorn-muts de winkel was binnengekomen. Moet ook nog ergens bij mij thuis liggen. Voor ’t geval dat ’t erg koud wordt. Maar alleen dan. Ik had me er toen over verbaasd dat de oude man ongegeneerd ermee over straat durfde. ‘Waldkorn’ luid & duidelijk er op afgebeeld. & De 2 koortjes er aan bungelend, de koortjes die de muts van boven dicht moesten trekken.
‘Huh?’
Ik wees nog een keer.
‘Ha, ja.’
Hij stond nog een tijdje om zich heen te kijken. Naar de glazen achter m’n rug. De flessen naast me op de toonbank. Ondertussen herkauwend op ’t stompje sigaar.
‘Ik moet me weer scheren,’ zei hij plots.
‘Ja, ik zie ‘t.’
’t Was ook duidelijk te zien. Maar ’t misstond de man niet. Een man op leeftijd, die niet al te zorgvuldig op z’n verschijning wilde letten. Z’n kleren waren ‘m ondertussen 4 tot 5 maten te groot gaan zitten, maar hij wilde blijkbaar niet de moeite nemen passende kleding aan te schaffen.
‘Huh?’
‘Ik kan ’t zien.’
‘Maar die scheerapparaten van Heineken zijn niets waard.’
‘Oja?’
Een ‘oja’ van verbazing over ’t feit dat Heineken scheerapparaten leverde. Zeker zo’n Waldkorn-stunt, maar dan bij een kratje bier.
‘Ja, ziet u, ik ben oud. Dan gaat ’t hier moeilijker. Scheren lukt dan niet meer.’
Hij wees naar z’n onderkin. De huid hing er daar slap bij. Kuilen & heuvels met bochten & hoeken. Ik kon me de man niet voorstellen met een scheermes in z’n hand.
‘Maar die van Heineken zijn niets waard.’
‘Dat blijkt.’
‘Huh?’
‘Dat blijkt.’
Hij wende zich af. In z’n hand had-ie z’n Waldkorn-tasje. Flesje & glas zaten er in.
‘Zo, dan heb ik ’t hier gezien.’
‘Tot de volgende keer.’
‘Ja, tot de volgende keer.’
Hij deed de deur open. Ik zag de achterkant van de pet. Panta Rhei stond er op. Witte letters op blauw.

Men was alleen de betekenis ervan kwijt in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *