Zo tegen ’t einde aan is ’t me dan toch overkomen. Als ’t 3 dagen later zou zijn gebeurd, was er niets aan de hand geweest, maar vandaag zitten we nou 1maal nog in de wintertijd.
’t Is slechts luiïgheid dat ik de wekker niet op wintertijd heb gezet. In de tijd dat de griep me gekluisterd aan bed hield heb ik me nog menigmaal die kant op gedraaid om de poging te wagen, maar keerde ik al snel terug in de ontspannen lighouding, want de zomertijd liet toch niet lang meer op zich wachten.
Ik vond ’t op zich ook wel handig; dankzij de wekker wist ik tenminste hoe laat ’t in de zomer zou zijn & was ’t tevens een geheugensteuntje in welke richting ik alle andere klokken moest wijzigen, mocht de overgang zich weer aandienen.
Overigens heet ’t dat ding weliswaar een wekker, maar ik gebruik ‘m nimmer als zodanig. Hij geeft voor mij slechts de tijd aan; ’t wekkergedeelte regel ik zelf wel. Vlak voor slapen gaan prent ik mezelf in hoe laat er opgestaan dient te worden & de volgende ochtend verlaat ik dan op dat tijdstip ’t bed. Daar heb ik geen wekker-funktie voor nodig.
Vanochtend dacht ik me verslapen te hebben met 6 minuten. De wekker (laat ik ‘m nou maar gewoon zo blijven noemen) wees immers ’09:06’ aan. Verdomme, ik wilde nog wel wat zaakjes regelen voordat ik me naar werk zou begeven. Zo hield ik daar niet veel tijd voor over.
Mijn kleren reeds aangetrokken ontdekte ik in de huiskamer de ware tijd. Of zo die heet: de wintertijd, voor zolang die nog duurt.
Met kleren & al ben ik teruggedoken in 3 kwartier dromenland. Die wintertijd moest ik nog ff genieten.
Dat land ligt overigens diep weg in Zijperspace.