wijnruit

Wijnruit

Ik was er van overtuigd dat ’t wijnruit was.
Ik heb ’t ooit als klein plantje gekocht, de naam in m’n hoofd opgeslagen & ’t is er nooit meer uit verdwenen. Zo staat ‘t me bij.

Voor de zekerheid ging ik zoeken. Kijken of wijnruit online leek op wijnruit hier.
Maar hooguit de bladeren. De bloemen horen geel te zijn. Dat is in ieder geval ’t meest in ’t oog springende verschil.

Niet dat ’t er veel toe doet. ’t Was echter wel fijn geweest als ik tegen mezelf kon zeggen dat ik iets wist. Iets van planten. Dat ik hun namen kon onthouden.

Wijnruit, de naam, deed me elke keer aan ‘wijnvlek’ denken. Daardoor bleef ’t me bij. Dacht ik. & Dan dacht ik tegelijkertijd aan ’t meisje dat altijd langs kwam lopen. Met op haar gezicht een grote rode plek.
’t Liep tot over haar oogleden, daalde af bij haar neus, ging door tot in haar nek.
Tegenwoordig zou je automatisch gaan denken aan de slachtoffers van die nieuwjaarsdag in Volendam.
Zij was gewoon een meisje dat ergens in Den Helder woonde. Lang vóór die nieuwjaarsdag. Ik kwam haar wel vaker tegen.

Ik weet nog dat ik verbaasd was dat ik haar op een gegeven moment met een kinderwagen zag lopen.
Ok, ik had haar al een tijdje niet gezien. Maar dat ze iemand had ‘gehad’…
Dat wist ik niet. ’t Was me niet opgevallen.

Haar wijnvlek zat nog steeds op dezelfde plek. Ze had er alleen zorgvuldig wat make-up overheen gesmeerd.
Ik snapte voor ‘t 1st dat zoiets best een goede oplossing kon zijn.
Ik was zo’n jongen die alles onzin vond. & ’t Was zo’n tijd dat meisjes om mij heen daar ‘tzelfde over dachten.

Ik keek. & Keek ook weer niet.
Ik zag haar kinderwagen. Ik zag haar vlek. & Ondertussen liep ik door om te doen waar ik mee bezig was.
Doorlopen, daar zal ik wel mee bezig zijn geweest.
Ik kan me de plek niet meer herinneren waar ik haar over ‘t algemeen tegen kwam.

Ze trok altijd aan haar neus. Ze gaf er een tikje tegenaan.
Dan liep je voorbij & zij had opeens jeuk, of snot hangen ergens achterin.
Ik herkende dat wel, want ik had er zelf ook regelmatig last van. Daardoor gaat je gezicht opzij & heb je wat te doen terwijl iemand tegen je praat of naar je kijkt.
Maar ik keek echt niet. Niet echt.
Vrouwen mogen ook nooit zien dat ik door heb waar hun borsten zitten. Dus kijk ik net alsof ik niet kijk.

Eindelijk was er op een keer een man die naast haar liep. ’t Was klaarlichte dag. Zoals gewoonlijk eigenlijk als ik haar tegenkwam.
Hij was stoer & groot. Had een haltershirt aan. Die mij zou passen als een pyjama.
Zij keek omhoog. Ipv schuin langs mij heen. Wachtend op antwoord van hem. Een guitig lachje richtte ze zijn kant op, ondertussen de kinderwagen voortduwend.

Ze grinnikte, sloeg haar hand om z’n brede sportieve middel & gaf de kinderwagen aan hem over.
Ik liep in tegengestelde richting aan ze voorbij. Ze zorgvuldig niet in de gaten houdend.
We liepen voorbij aan elkaar.
Ik keek nog even terug. Kijken of er nog iets roods van achter in haar blouse verdween.

Om zeker te weten dat alles wat voorbij is ook verdwenen is in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *